Ga naar de inhoud
2de reis naar het land Utopia, Dirk De Cock www.dirkdecock.com

2de reis naar het land Utopia, Dirk De Cock www.dirkdecock.comUtopia is de titel van een boek van Thomas More. Diederik Martens drukte het in Leuven in 1516. De 500e verjaardag mogen we niet ongemerkt voorbij laten gaan. Misschien kunnen we nog iets opsteken van de peetvader van het literatuurgenre van de utopie.

In een inleidend gedicht staat Utopia, vanuit het Grieks, in de betekenis van een plaats (topos) die zowel een niet bestaande (oe) als een goede (eu) plaats is. 

Zou More ook iets over eten zeggen en over telen? Neen, weinig of niets over wat ze eten, laat staan over de bereiding. Evenmin iets over de teeltwijze. Wel enkele bladzijden hier en daar over de verdeling van voedsel en over het werk van veld tot tafel.

Schapen

Utopia is een eiland. More laat het beschrijven door een zeeman. Maar vooraf laat hij hem eerst allerlei wetenswaardigheden over andere samenlevingen aanhalen. Vooral over wat er mis loopt. Zo komt de doodstraf voor dieven ter sprake. En van daaruit de vraag waarom er zo veel dieven zijn, in Engeland om te beginnen. De oorzaak is: schapen.

“Uw schapen, die altijd zo mak waren en zich met zo weinig eten tevreden stelden, zijn nu opeens zo vraatzuchtig geworden, zo onstuitbaar, zegt men, dat ze de mensen zelf op zijn gaan eten en hun akkers, huizen en dorpen overal met de grond gelijk maken. Ik bedoel dit: als er in een bepaald deel van het rijk fijnere en dus duurdere wol wordt geproduceerd, dan komen de hogere heren en zelfs een paar abten, heilig en wel, meteen in actie. In hun ogen was de eeuwenoude opbrengst van hun land toch al niet meer voldoende om hun egoïstische, onproductieve en luxueuze levensstijl in stand te houden en het algemeen belang volstrekt te negeren, als ze dat al geen schade toebrengen. Dus pakken ze nu alle akkers in, zetten grote hekken om hun nieuwe weilanden, slopen de huizen, verwoesten de huizen maar laten wel de kerk staan want ze moeten hun schapen toch ergens stallen.” 1

“Er is voor mensen die in de landbouw werken niets te doen waar niets gezaaid wordt. Eén herder of veehoeder volstaat immers om een heel gebied door vee te laten afgrazen waar vroeger vele handen voor nodig waren om het land te bewerken.”

“Toen ze die immense weilanden aangelegd hadden, brak er onder dat enorme leger van schapen een epidemie uit, alsof God hun hebzucht wilde afstraffen.”

“Maar nu het aantal schapen weer toeneemt, zakt toch de prijs niet. […] De schapen zijn namelijk in handen van een paar mensen die zo rijk zijn dat ze alleen hoeven te verkopen als het ze zint en het zint ze pas als de prijs ze zint.”

“Maak een eind aan deze verziekte toestand!”2

Tot zover de sociale pathologie3 die More aanzet in zijn eu-topie een betere landbouw uit te werken.

Samen4 boeren

De diagnose is dat mensen dieven worden omdat ze geen werk hebben en ze geen werk hebben omdat ze van de landbouwgrond zijn verdreven. Daaruit volgt de remedie: in Utopia is iedereen aan het werk, eerst en vooral in de landbouw.

“Er is een vorm van economische bedrijvigheid waar alle mannen en vrouwen zonder onderscheid bedreven in zijn: de landbouw. […] Daarnaast moet iedereen nog een ander ambacht leren.”

De oplossing is niet: iedereen terug naar het platteland. Utopia is een stedelijke samenleving. Ze bestaat uit 54 steden van zo’n honderdduizend inwoners. Rond die steden zijn landelijke gebieden met boerderijen. Daar komen een paar tientallen mannen en evenveel vrouwen volgens een beurtrol telkens voor twee jaar het land bewerken, schapen kweken, hout kappen. Voor de oogst komt zo veel volk uit de stad als nodig om de klus op een dag te klaren.

Er is geen boer, laat staan een landeigenaar. Voor de continuïteit en de beroepservaring is er altijd een groep in een eerste jaar, en een andere in een tweede jaar. Wie zich geroepen voelt, kan langer blijven. Ook is er een wijs en sober koppel en zijn er twee slaven voor langere tijd.

In de stad heeft elk huis een tuin met wijnranken, vruchtbomen, kruiden en bloemen.

Samen eten

De steden hebben een viertal depots, voor zo’n 25.000 inwoners dus. Daar wordt het voedsel verdeeld, niet per huishouden, maar per blok huizen. De blokken hebben inderdaad een gemeenschappelijke keuken voor een dertigtal huishoudens. Op een vastgesteld uur gaan vertegenwoordigers van die keukens groente, fruit en brood halen volgens het aantal monden dat ze te voeden hebben. Ook vlees. Slachten en uitbenen gebeuren buiten de stad om hygiënische redenen. Dat is een taak voor slaven om te vermijden dat “de eigen burgers hun aangeboren mildheid zouden verliezen”.

Op een trompetsignaal verzamelen de dertig huishoudens in de eetzaal. Daar gelden allerlei regels zoals wederzijdse hulp, zorg voor kinderen en zieken, respect voor ouderen. En er is volop gelegenheid tot napraten, vooral ’s avonds.

Naast de gezamenlijke keukens kunnen families ook in het depot terecht voor eigen gebruik, evenzeer zonder betaling. Maar “men vindt dat niet getuigen van goede manieren en dom: al die moeite om thuis een slechte maaltijd te bereiden, terwijl er zo dichtbij een overheerlijke maaltijd in een hal staat te wachten.”

Paul Beghin

 

Hoe utopisch is Utopia?

Wie tegenwoordig het bijvoeglijk naamwoord utopisch in de mond neemt, bedoelt meestal: niet mogelijk, niet te verwezenlijken en eigenlijk niet wenselijk. Als Thomas More in 1516 het Latijnse woord Utopia vormde, zag hij dat ook een beetje zo. Hij leidde het af van het Griekse oe-topos, geen plaats, een niet bestaande plaats. Op het einde van het boek spreekt hij zelf zijn twijfels uit: zou al dat “gemene”, d.i. gemeenschappelijke, wel kunnen? Anderzijds geeft hij zijn woord Utopia een tweede betekenis afgeleid van eu-topos, goede plaats.

Zoals de Lof der Zotheid (Encomium Moriae) van zijn vriend Erasmus, lezen we Morus’ Utopia het best niet als een bloedserieus traktaat. Utopia is geen model dat je in zijn geheel kunt overnemen als eu-topisch of te verwerpen als oe-topisch. Je kunt er beter hier en daar een ideetje uitpikken (én aanpassen!).

  • Iedereen heeft een ‘ambacht’
  • iedereen kan ‘boeren’ en doet dat om de zoveel jaren gedurende twee jaar
  • iedereen heeft de kans een paar keer per jaar mee te gaan oogsten
  • iedereen werkt slechts zes uur per dag, maar omdat iedereen dat doet, is dat voldoende om in ieders behoefte te voorzien
  • iedereen neemt deel aan onderwijs, vorming, cultuur
  • iedereen maakt zich dienstbaar tijdens de maaltijden

(Sorry, meneer More, niet alleen vrouwen kunnen koken en voor het zware werk zijn er andere middelen dan slaven in te zetten.)

Voetnoten

    1     citaten uit Nederlandse vertaling door Paul Silverentand, Atheneum, Amsterdam, 20165
   
    2     Historisch gezien, is dit een kritiek op de enclosure van de commons (omheinen van de gemene gronden). Je kunt het ook lezen als een parabel over het huidige landbouwbestel. Meer zelfs, als een voorbeeld van nog meer “omheiningen”. Dat doet David Bollier, voorvechter van de commons-beweging in Amerika, onder meer via P2P (van mens tot mens). In de taal van Ivan Illich ziet hij enclosure als afnemen van onze zelfbeschikking in uiteenlopende domeinen, van natuur (bv. grond) en techniek (bv. wikipedia) over gezondheid tot spiritualiteit. In de plaats komt dan de overheersing door de twee-eenheid van staat en markt. Zie The Quiet Realization of Ivan Illich’s Ideas in the Contemporary Commons Movement, 08/03/2013.
    3     Zie Jeroen Watté, ‘Culture of commodification’ as social pathology: diagnosis and ways of restoring mental peace, Paper Indian Society for Gandhian Studies-Annual Conference 10/2001.    
    4     Dat “samen” levert More steevast het etiket “communisme” op. Dat is een anachronisme. Evenzeer is de afschildering van de levenswijze als soberheid een interpretatie van enkele eeuwen later. Dat neemt niet weg dat er zowel voor een solidaire als voor een sobere samenleving heel wat inspiratie te rapen valt. Zie Pierre Rabhi, Vers la sobriété heureuse, Actes Sud, 2010.