Ga naar de inhoud

Paul Saelens zet het bedrijf van vader Gaston en grootvader Maurice verder, maar met eigen accenten. Voor de productie wilde hij alleen vleesvee en…

teelt van eigen voedergewassen zoals grasklaver en maïs, aankoop van lokale eiwitbronnen zoals koolzaadschroot, een deel van het veld voor aardappelen, bouw van een bewaarloods.

Voor de verkoop kijkt hij naar zijn buren. Dat zijn senioren met een goed pensioen en jonge tweeverdieners. Samen met zijn vrouw, die haar mosterd haalde bij het KVLV-steunpunt hoeveproducten, runt hij een bescheiden hoevewinkel met aardappelen, aangevuld met eieren en ajuin van andere boeren. Ook een hoeveslagerij met verkoop op bestelling. In het verlengde van beide verkooppunten staan er nu automaten in de straat: een voor aardappelen in netjes,  een  tweede voor diepvriesvlees, in porties, klaar voor gebruik en en een derde met  brood, bevoorraad door de bakker.

Beter een goede buur dan een verre vriend, de reden waarom Paul en Lydie niet uitbreiden met  de veeteelt, om overlast te vermijden. Die inperking houdt een troef in die ze uitspelen door de nadruk te leggen op hoeveverkoop. Aanvullend leveren ze aan lokale eetgelegenheden en nemen ze deel aan het nieuwe verbindingskanaal tussen boeren en klanten Fermet.be.

 “Boeren zullen een sterkere positie moeten innemen tegenover de andere spelers in de lange keten