stand van zaken eind 2007 (interview Marc Rosiers VILT)
Verbitterde boeren kapten twee jaar geleden een karrenvracht bieten over de keien van de Wetstraat. De prijs van hun spreekwoordelijke goudklompjes moest met 42 procent dalen, gespreid over vier jaar. Ondanks een gedeeltelijke compensatieregeling vreesden de bietenplanters een dramatische inkomensdaling. Omdat de Europese herstructurering van de suikerindustrie nog steeds niet opgeschoten is, komt er ook nog een flinke quotumkorting bovenop. Een eerste voorstel van Tiense Suiker over een herverdeling van leveringsrechten onder de boeren werd niet gesmaakt. "En toch geloof ik dat we versterkt uit deze moeilijke periode kunnen komen", zegt directeur-generaal Marc Rosiers van Subel, de vereniging die de belangen van Tiense Suiker en Iscal Sugar behartigt.
Hoeveel brengen de suikerbieten voor de Vlaamse boeren vandaag nog op?
Marc Rosiers: Tegen 2010 zal de referentieprijs voor suiker gedaald zijn van 632 tot 404 euro per ton, een daling van 36 procent. De prijs van suikerbieten zakt met 42 procent, maar de boeren worden wel voor 64 procent gecompenseerd door rechtstreekse inkomenssteun. Waar de bietenteelt vroeger inkomenszekerheid bood aan akkerbouwers, moeten de landbouwers voortaan het rendement tussen de diverse teeltopties nauwkeurig afwegen om de juiste keuze te kunnen maken. Dit jaar hebben we nog 32,86 euro betaald voor een ton suikerbieten, volgend jaar wordt dat 29,78 euro. Binnen twee jaar moeten we landen op een prijs van 26,29 euro.
Door de voorschotregeling hebben de bietenplanters de hervorming tot hiertoe nog niet gevoeld in hun portemonnee.
Begin dit jaar kregen de landbouwers nog het geld voor de lucratieve campagne 2005/2006 uitbetaald. Toen was de oude bietenprijs nog in voege en piekte de wereldmarktprijs voor suiker, waardoor ook de bieten buiten quotum een hoog rendement scoorden. Waar C-bieten doorgaans slechts vijf à zes euro per ton waard zijn, hebben we prijzen tot negentien euro uitbetaald. Pas in januari zal de impact van de suikerhervorming voor het eerst tastbaar worden voor de boeren.
Dan zullen allicht veel akkerbouwers hun toevlucht zoeken tot de bloeiende graanteelt?
Gelukkig hebben de landbouwers gezond boerenverstand. Ze beseffen dat de suikerbiet hen in vergelijking met speculatieve teelten nog altijd een gegarandeerde prijs biedt, en dat minstens tot de campagne 2014/15. Uiteraard daalt de opbrengst, maar het saldo blijft positief. Een boer die zijn werk goed doet, weet aan het eind van de rit perfect hoeveel inkomen de suikerbiet hem oplevert. Vandaag pieken de graanprijzen, maar doordat veel boeren omschakelen naar die teelt zetten ze de varkenscyclus weer in werking. Ik droom er niet van dat de graanprijs opnieuw daalt naar 120 euro per ton, maar een niveau van 150 à 160 euro is heel realistisch. En aan die prijs is de suikerbiet perfect competitief. Vergeet overigens niet dat de biet uistekend gedijt in een rotatie met tarwe.
Stel dat heel wat bietenplanters er straks toch de brui aan geven…
De sector weet dat de teelt van bieten een collectieve beslissing is. Als de bietenaanvoer bij een fabriek met dertig procent daalt, moet die onherroepelijk eieren voor zijn geld kiezen en naar het herstructureringsfonds stappen. En dan is het voorgoed gedaan met de teelt van suikerbieten in die streek. Het omgekeerde moet gebeuren: op het niveau van zowel de landbouw als de industrie moeten we nu op een verstandige manier gebruik maken van het herstructureringsfonds om het rendement van de teelt te verhogen.
Met zijn hervorming wilde de EU-Commissie toch enkel de overproductie van suiker afbouwen in de minst efficiënte productiegebieden, met name de lidstaten in het uiterste zuiden en noorden van de Europese Unie?
Er zijn meerdere redenen waarom het herstructureringsfonds tot hiertoe gefaald heeft. De financiële condities om te stoppen waren niet erg aanlokkelijk voor de bietenplanters. Bovendien konden de lidstaten zonder enige vergoeding een kwart van het quotum van een sluitende suikerfabriek herverdelen onder de overblijvers. Tot slot had de suikerfabrikant helemaal geen zekerheid over de uiteindelijke vergoeding die hij ging ontvangen. Twee jaar geleden hadden we al voorspeld dat niet veel fabrikanten onder deze voorwaarden van het herstructureringsfonds gebruik zouden maken, zeker omdat de perifere landen ook een aantal gebieden hebben waar wel degelijk goede rendementen gehaald worden. Het resultaat is dat voorlopig slechts iets meer dan twee miljoen ton suiker uit de markt werd gehaald, terwijl de Commissie een afslanking van zes miljoen ton beoogt. En dus werden in september nieuwe maatregelen uitgevaardigd om de sector ook in de minder efficiënte zones van de productieve landen te herstructureren. Aan die oefening ontsnapt ook ons land niet, hetzelfde geldt trouwens voor alle buurlanden.
Waarom denkt u dat de herstructurering dit keer wel zal lukken?
Voor quotum dat wordt ingeleverd vóór 31 januari 2008 is een premie voorzien tot 44 euro per ton suikerbieten. Bovendien beschikt de bietenplanter voortaan wél over initiatiefrecht. Een landbouwer die te weinig rendement haalt uit zijn suikerbieten hoeft dus niet te wachten op zijn suikerfabriek om zijn quotum geheel of gedeeltelijk aan Europa te verkopen. In de nieuwe regeling zijn de lidstaten ook het recht kwijtgespeeld om zonder enige vergoeding quotum te herverdelen en werd de verdeling van de herstructureringsvergoeding tussen planters (10 procent) en fabrikanten (90 procent) vastgelegd. Al die maatregelen vormen een stevige stimulans om de productie nog eens met vier miljoen ton suiker in te krimpen. Indien wordt getreuzeld tot de campagne 2009/10, daalt de steun tot enkele schamele euro’s per ton. Voor telers met voldoende rentabiliteit biedt deze operatie trouwens de kans om quotum bij te kopen en hun schaal te vergroten om in de toekomst nog efficiënter te produceren. Over de modaliteiten van de herstructurering wordt momenteel volop onderhandeld tussen de fabrieken en de vertegenwoordigers van de bietenplanters. Dat overleg zal resulteren in een pakket maatregelen.
Dit voorjaar besliste de Europese Commissie om 13,5 procent van het Belgische bietenquotum af te knabbelen. Een eenmalige maatregel, luidde het toen.
De Commissie heeft ook beslist dat suikerfabrieken die dit volume definitief opgeven hun heffingen voor het herstructureringsfonds uitbetaald krijgen. Het gaat om een bedrag van ongeveer twintig miljoen euro. In de eerste fase van de huidige saneringsronde zal dan ook meteen beslist worden om het quotum definitief met 13,5 procent in te krimpen, van 880.000 tot ongeveer 760.000 ton. Tiense Suiker voert deze ingreep uit met behulp van de fabriekssluiting in Brugelette, terwijl Iscal Sugar ervoor kiest om geen fabriek op te doeken. De onderhandelingen tussen de fabrieken en de landbouwers gaan over de manier waarop de quotumkorting zal omgezet worden in een inkrimping van leveringsrechten. Daarbij schuiven de suikerfabrikanten drie criteria naar voor: schaalgrootte, rendement en afstand tot de fabriek.
De landbouwers reageren met verslagenheid. Volgens het voorstel van Tiense Suiker zou veertig procent van de aanleverende boeren uit Vlaanderen met de suikerbietteelt moeten stoppen.
Over de doelstellingen bestaat weinig discussie, over de instrumenten moet uiteraard overeenstemming bereikt worden. Van belang voor de industrie en de boeren is dat de herstructurering een structureel rendement verschaft aan de suikerbiet.
Wat gebeurt na de eerste fase van de herstructurering?
Ons land heeft in Europa het idee gelanceerd om daarna nog een tweede golf te organiseren van 1 februari tot 31 maart aan dezelfde financiële voorwaarden voor bietenplanters en suikerfabrikanten. Dan moeten we in functie van de eerste ronde de quotumvermindering optimaliseren zodat we zoveel mogelijk productierechten kunnen inleveren aan de gunstige condities van 2008. Indien vraag en aanbod in 2010 nog niet op elkaar zijn afgestemd, zal de Commissie immers quota afpakken zonder enige vergoeding. Hoeveel quotum in de tweede fase nog moet opgeofferd worden, is voorlopig koffiedik kijken. Maar het is geen geheim dat boeren die een of twee hectare bieten inzaaien dan beter kunnen stoppen. Alle anderen zullen hun rekenmachine moeten bovenhalen. Er zijn overigens heel wat landen waar de suikerhervorming nog veel drastischer ingrijpt. Finland, Ierland, Slovenië, en Portugal zullen stoppen met de bietenteelt, terwijl Spanje, Italië en Hongarije hun productie met vijftig à zestig procent terugschroeven.
Hoe interessant is de gouden handdruk die stoppende suikerfabrieken nu krijgen?
625 euro per ton. Maar over dat bedrag bestaat een groot misverstand: die centen verdwijnen niet in de zakken van de aandeelhouders, maar dienen om een sociaal plan te bekostigen, de installatie te ontmantelen en de nodige milieumaatregelen te nemen zodat op de fabriekssite bij wijze van spreken opnieuw koeien kunnen grazen. Als er dan nog iets overschiet, vloeit dat inderdaad naar de aandeelhouders.
Betekent de quotumdaling tot minder dan 760.000 ton een forse breuk met het verleden?
Het Belgische bietenquotum bedroeg jarenlang 826.000 ton. Bij de hernieuwing van het suikerregime in 2001 is dat gedaald naar 820.000 ton, maar daartegenover staat dat we onlangs gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om C-bieten om te zetten in een extra quotum van 62.000 ton. Ik ga ervan uit dat het bietenareaal de komende jaren in ons land niet sterk zal dalen. Door de herstructurering zal de oppervlakte misschien krimpen tot 80.000 hectare, maar vergeet niet dat de chemische en fermentatie-industrie ook suikerbieten nodig hebben. En dan zijn er ook nog nieuwe afnemers zoals BioWanze en Alco Bio Fuel.
Zal de hervorming in 2010 helemaal achter de rug zijn?
Veel zal afhangen van de hoeveelheid suiker die de Europese Unie op dat ogenblik invoert. De Europeanen consumeren 15,9 miljoen ton suiker op jaarbasis, terwijl de productie afgebouwd wordt tot 12,4 miljoen ton. Er is dus ruimte voor een importvolume van 3,5 miljoen ton. Volgens prognoses van de EU-Commissie zou dat cijfer de komende jaren niet overschreden worden, maar de impact van Everything But Arms, de Economische Partnerschapsakkoorden en de Doha-ronde is nog steeds onzeker. Toen de suikerhervorming twee jaar geleden doorgedrukt werd, spraken de landbouwministers af om een vrijwaringclausule in te stellen van zodra de invoer het marktevenwicht bruuskeert. Ik ga ervan uit dat WTO-onderhandelaar Mandelson dat principe niet overboord kiepert om tot eigen eer en glorie alsnog een vrijhandelsakkoord aan zijn palmares toe te voegen.
Vroeg of laat zullen de invoertarieven in elk geval dalen.
Zolang het maar niet met zeventig procent is. Dan keldert het huidige invoertarief van 419 euro per ton naar ongeveer 125 euro. Als je daar nog een wereldmarktprijs aan toevoegt van zo’n 250 euro per ton, beland je ruimschoots onder de gegarandeerde prijs van 404 euro die de EU vanaf 2010 nog wil betalen. We weten natuurlijk wel dat dergelijke tariefdalingen steeds gradueel ingevoerd worden, maar tegen het einde van de lopende marktregeling in 2014/15 zouden we bij lage wereldmarktprijzen in de problemen kunnen komen.
Gelukkig zal de wereldmarktprijs voor suiker de komende jaren stijgen door de toenemende consumptie in Azië.
Daar gaan we vanuit. Maar vorig jaar maakten analisten dezelfde prognose, tot op het moment dat India een overschot van negen miljoen ton produceerde. Als zo’n gigantische hoeveelheid plots terechtkomt op de wereldmarkt, waar slechts veertig à vijftig miljoen ton verhandeld wordt, kan je de gevolgen wel raden.
In ons land is het aantal suikerfabrieken intussen fors geslonken.
Jarenlang heeft de interventieprijs voor suiker nominaal vastgelegen op 632 euro per ton, terwijl de productiekosten voortdurend toenamen. Om het rendement op peil te houden, zijn de fabrikanten al veel langer dan vandaag aan het rationaliseren. De jongste fusie dateert van 2003, toen de Suikergroep en Sucrerie de Fontenoy de handen in elkaar sloegen. Nadien werden nog fabrieken gesloten in Frasnes, Genappe en Veurne. Als je daar ook de sluiting van Brugelette als gevolg van de huidige herstructurering bijtelt, blijven in ons land nog zes suikerfabrieken over: twee van Iscal Sugar en vier van Tiense Suiker, met de nuance dat in Longchamps en Hollogne enkel diksap geproduceerd wordt. Dat wordt via een pijplijn vervoerd naar de fabriek in Wanze, waar het sap gekristalliseerd wordt.
Hoe gezond zijn de overblijvende suikerfabrieken?
De diverse fabriekssluitingen hebben hen geholpen om het rendement op te vijzelen. Daardoor konden ze hun campagneduur verlengen, en dus de vaste kost per eenheid doen dalen. De hervorming van het suikerregime heeft trouwens niet alleen negatieve effecten voor de fabrikanten: doordat de suikerprijs met 36 procent daalt, moeten onze klanten niet langer op zoek naar substitutieproducten. Keukentechnisch is sacharose veruit de meest interessante substantie onder de zoetstoffen, en dus is die markt zich volop aan het heroriënteren, grotendeels ten voordele van suiker.
U blijft optimistisch?
Dankzij de veredeling neemt de rentabiliteit van de suikerbiet ieder jaar nog met twee procent toe. Momenteel is een hectare goed voor 11,5 ton suiker, binnen vijf à zes jaar zal dat 13 ton zijn. Landbouwers zullen een steeds kleiner areaal nodig hebben om hun quotum te vullen.
Overgenomen uit VILT (4/12/2007)