EU en N-Amerika zullen toename vraag niet kunnen volgen
De melkproductie in de Europese Unie en Noord-Amerika zal de komende vier à vijf jaar de toename van de wereldwijde vraag niet kunnen volgen. De marktexperts gaan ervan uit dat de jaarlijkse toename van de consumptie in deze periode zo’n 2 procent zal zijn, terwijl de productiegroei op het noordelijk halfrond zich beperkt tot slechts 0,5 procent op jaarbasis. Dat is althans de prognose van het agrarische marktbureau ZMP in Duitsland.
De toename van de consumptie van melk is een gevolg van de snel stijgende vraag in China en in mindere mate in Zuidoost-Azië, Oost-Europa, Zuid-Amerika en het Midden-Oosten. Dat resulteert in een totale toename van de vraag van 50 tot 60 miljoen ton. De melkproductie zal tegen 2010 slechts met 6 miljoen ton stijgen.
Gezien de relatief bescheiden rol van Azië, Australië en Nieuw-Zeeland in de melkproductie leidt dit volgens het ZMP tot verbeterde kansen voor de globale zuivelhandel. Van de totale melkproductie van 514 miljoen ton in 2005 kwam slechts 14 procent voor rekening van de laatst genoemde landen. De EU had een aandeel van 28 procent ofwel 143 miljoen ton en de VS en Canada hadden samen 18 procent of 95 miljoen ton.
Sinds het midden van de jaren ’90 steeg de melkproductie met 80 miljoen ton. Wegens de quotumregeling leverde de Europese Unie daar geen bijdrage aan, net zo min als Midden- en Oost-Europa. In de staten die voorheen bij de Sovjetunie behoorden, zoals Rusland en Oekraïne, was zelfs sprake van een daling. In Zuid-Amerika kende de melkproductie een groei van in totaal 20 miljoen ton.
De cijfers van het ZMP gaan alleen over koemelk. Los daarvan is er ook nog een aanzienlijke globale productie van melk van andere dieren, zoals geiten en schapen, maar ook van kamelen. In 2005 was het volume van deze specifieke melktypes 106 miljoen ton.