Ga naar de inhoud
Overheid

Lef en zeker LEF – als lokaal-,ecologisch, fair – behoort niet meteen tot het jargon van de overheid. Het dichtste in de buurt komt de nogal misbruikte term duurzaamheid. 
 
Denk maar aan de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling,  die een duurzaam voedselsysteem uitwerkte:  voedselsoevereiniteit, voldoende en gezonde voeding voor iedereen, wereldwijd, tegen een aanvaardbare prijs, een eindprijs die niet alleen de productiekosten, maar ook de externe sociale en milieukosten internaliseert, herstel van natuurlijke hulpbronnen (grondstoffen, bodem, water, biodiversiteit) en van de menselijke inbreng (‘arbeid’), culturele eigenheid van voeding. 
 
In de lijn van die principes, ontwikkelde de Belgische Interdepartementale Commissie voor Duurzame Ontwikkeling de volgende krachtlijnen. 

  • voldoende, evenwichtige, aangepaste voeding; niet meer dan noodzakelijk verwerkt en geraffineerd, evenwicht tussen dierlijke en plantaardige eiwitten, evenwicht tussen de diverse bronnen van koolhydraten, eiwitten en vetten
  • maximaal gebruik van seizoens- en lokaal geproduceerd voedsel. Dat houdt onder meer in dat er een zo direct mogelijke band is tussen de plaats waar het voedsel verbruikt wordt en de productieplaats van het voedsel
  • bundeling van de betrokken operatoren: landbouwers, handelaars, verwerkers, verdelers en consumenten
  • prijzen die de productiekost weerspiegelen, inclusief de kost om het leefmilieu en de biodiversiteit te respecteren; eerlijke arbeids-, grondstof- en kapitaalvergoeding over de hele keten, waar ook ter wereld. 
     

Daden

Op gemeentelijk vlak zijn er op diverse plaatsen boerenmarkten opgericht, dikwijls met financiële en logistieke steun van de gemeente. Ook de provinciebesturen en de Gewestoverheden doen inspanningen om de verkoop van streek- en hoeveproducten te bevorderen, en dat voor de diverse vormen van korte keten, zoals hoeveverkoop, boerenmarkt, CSA (door de gemeenschap ondersteunde landbouw), voedselteams, groenteabonnementen. 
 
Een opmerkelijk initiatief is dat van het Luikse provinciebestuur. Naar aanleiding van een van de zovele melkcrisissen  heeft het een verdeelcentrum uitgebouwd voor de levering aan zowat 60 grootwarenhuizen van ongeveer duizend verschillende hoeveproducten, afkomstig van bijna honderd boeren. Wekelijks kunnen zo’n dertig- tot veertigduizend kopers zich op die manier bevoorraden.
 
Op federaal niveau is er het federaal voedselagentschap, dat omkadering biedt en controles verricht. 
 
Op EU-niveau is er het beleid voor plattelandsontwikkeling, de ‘tweede pijler’ van het Europese landbouwbeleid. Daarin is de ondersteuning van de korte keten opgenomen. Ook is er de wetgeving over erkenningslabels, met bijvoorbeeld de beschermde geografische aanduidingen van Geraardsbergse mattentaarten, Brussels grondwitloof, oude geuze. 

Met LEF versus agro-industrie

We kunnen niet zeggen dat het onze overheden helemaal aan visie ontbreekt en dat ze passief blijven om ervoor te zorgen dat we duurzaam voedsel kunnen kopen. Maar toch. Tegelijkertijd ontwikkelt er zich een almaar grootschaliger landbouw en veehouderij, die verbonden zijn aan de voedselindustrie en gericht zijn op export. En die ontwikkeling ondersteunt de overheid voluit. 
 
Beschouwen we ons land, Vlaanderen, België, Europa als één grote boerderij vanuit een lokaal, ecologisch en fair standpunt, dan zien we het volgende overheersende beeld. 

  • niet lokaal : import van energiegrondstoffen om de agro-voedingsmachine te doen draaien, import van veevoedergrondstoffen (soja als voorbeeld), export met ook heel verre bestemmingen, van vlees, eieren en eierproducten, melkproducten, verwerkte groenten (diepvries) en verwerkte aardappelen.
  • niet ecologisch: negatieve ecologische impact van de soja-expansie in o.m. Brazilië; energieverbruik voor het wereldwijd export- en importtransport; in eigen land vooral door de intensieve veehouderij, vervuiling van bodems, (grond)water, lucht, natuur en schade voor de mens. 
  • niet fair: de verregaande en toenemende liberalisering van het EU-landbouwbeleid (waarvoor de regeringen in de lidstaten mee verantwoordelijk zijn), ontmanteling van de relatieve marktbescherming, waardoor onder meer de varkenshouderij en nu ook weer de melkveehouderij sociaaleconomische probleemsectoren (geworden) zijn, contractteelt voor industriegroenten.
     

Kan de overheid bij het ontwikkelen en uitvoeren van haar beleid niet een balans opmaken met aan de ene kant de (groei)cijfers van het Bruto Nationaal Product en aan de andere kant de becijferde ecologische en sociale kosten? Is dat misschien een van de laatste taboes voor het (toegepast) wetenschappelijk onderzoek?
 
Dergelijke denkoefening is niet eenvoudig, maar ze is noodzakelijk. Ofwel gaat de overheid voort met haar huidige schizofrene beleid, omwille van ‘business as usual’. Ofwel werkt ze een beleidsvisie op langere termijn uit. Zo’n visie improviseer je niet. Ze moet, methodisch gezien,  gebaseerd zijn op grondig onderzoek, niet alleen in denktanken, maar ook met bevraging van de boeren en van de bevolking. Inhoudelijk moet er een verantwoordelijke afweging gebeuren van alle sociale, economische en ecologische kosten.
 
Uit zo’n ernstige, participatieve denkoefening zullen beleidslijnen volgen die de visie vorm geven die de richting “met LEF” uitgaat. 
 
Een paar voorbeelden:

  • produceren in functie van wat nodig is en niet in functie van (groot)handelsbelangen, gekoppeld aan een prijs die gebaseerd is op het kostenplaatje, uiteraard inclusief een faire arbeidsvergoeding voor de boer
  • méér investeren in lokale (Europese) eiwithoudende teelten (klaver, lupine, hennep). Wat de druk om massaal soja-eiwit te importeren zou doen afnemen
  • begeleiding bij de omschakeling van individuele bedrijven naar samenwerkingsvormen van gespecialiseerde maar onderling complementaire bedrijven, bijvoorbeeld akkerbouw en veeteelt. Dat met het oog op verkleining van de veestapel en op verwerking van vlees en van andere grondstoffen voor de lokale te verkoop.

Zowel producenten en consumenten als de schakels ertussen moeten erbij gebaat zijn. Laat nu de overheid aan zet.