Ga naar de inhoud


De meerderheid is het eens geraakt over het wetsontwerp inzake de biobrandstoffen. De regering zal donderdag in de Kamer voorstellen om de tekst – die al groen licht kreeg in commissie – te amenderen en de hoeveelheid op te drijven van biodiesel en bio-ethanol die fiscaal voordeliger wordt. De productie van bio-ethanol wordt verhoogd van 192 miljoen liter tot 250 miljoen liter per jaar. Dat heeft minister van Financiën Didier Reynders dinsdag bevestigd.

Het wetsontwerp verlaagt de accijnzen op biodiesel en bio-ethanol en bepaalt de manier waarop de productie wordt toegekend aan kandidaat-producenten. De tekst vermeldt ook hoeveel mag geproduceerd worden. Er worden twee Europese aanbestedingen voorzien, een voor bio-ethanol en een voor biodiesel. Voor elk van de producten kunnen mininum twee en maximum vier producenten worden weerhouden. Er mag niet meer dan 75 pct aan één producent worden toegekend.

"Ik bevestig die interpretatie van de tekst", aldus Reynders. Om tegemoet te komen aan ieders bekommernissen, werd een akkoord bereikt over de verhoging van de productiehoeveelheden. Sommige Franstalige partijen hadden de voorbije weken kritiek geuit op de manier waarop de productie zou worden toegekend. Door de productie nu op te drijven, komen meer ondernemingen in aanmerking om bepaalde quota aan toe te kennen. De Franstaligen verdedigden het project van de Duitse firma Südzucker, die beloofde in Wanze een fabriek te bouwen.

Daarnaast zou ook in het Waalse Féluy een project worden ontwikkeld. In Vlaanderen zou naast Gent ook in Antwerpen een project kunnen ontwikkeld worden, verklaarde Reynders. Het akkoord dat nu onstond, bepaalt volgens Reynders dat de productie voor bio-ethanol zou worden verhoogd van 192 miljoen tot 250 miljoen liter per jaar. Met dit akkoord kan volgens Reynders de communautaire wending die het debat had genomen, overstegen worden.

De verhoging van de productiehoeveelheden stemt iedereen tevreden. Het laat toe om aan de gewesten de garanties te geven voor de ontwikkeling van de projecten op hun grondgebied en om meer afzetkansen voor de landbouw te creëren. Reynders benadrukte nog dat alle milieuvoorwaarden die aan de producenten worden opgelegd, behouden blijven. Het is nu aan de eventuele producenten om concurrentiële dossiers in te dienen die aan de criteria voldoen, besloot de MR-minister.