Neen aan de waan rond biobrandstoffen
Bij het verzamelen van materiaal voor deze uitgave kwam de redactie tot de ontdekking dat de hausse rond agrobrandstoffen veel meer ecologische en sociale schade met zich meebrengt dan aanvankelijk gedacht. Kostbare ecosystemen gaan verloren en honderdduizenden inheemse en boerengemeenschappen worden van hun land verdreven.
Enkele feiten: de Indiase regering zet zich in voor de aanplant van 14 miljoen ha met jatropha, een exotische struik waar biodiesel van gemaakt kan worden; de Inter-Amerikaanse Ontwikkelings Bank zegt dat Brazilië 120 miljoen ha beschikbaar heeft voor biobrandstoffen en lobbyisten in Europa spreken van bijna 400 miljoen ha die in 15 Afrikaanse landen beschikbaar zou zijn voor biobrandstoffen. We spreken hier over een onteigening op een ongekende schaal.
Wij menen dat het voorvoegsel ‘bio’, dat ontleend is aan het Griekse woord voor ‘leven’, volstrekt ongeschikt is om een dergelijke ontwikkeling aan te duiden. Op aanwijzing van niet-gouvernementele organisaties en sociale bewegingen in Latijns-Amerika zullen wij niet spreken van biobrandstoffen en groene energie. ‘Agrobrandstoffen’ is een veel betere term om aan te duiden wat er werkelijk gebeurt: de productie door de agrobusiness van brandstof uit planten.
We zien een economie terugkomen die is gebaseerd op oude koloniale plantages, die zodanig zijn ingericht dat ze passen binnen de regels van de moderne neoliberale geglobaliseerde wereld. Inheemse landbouwsystemen, lokale gemeenschappen en de biodiversiteit waar zij voor zorgen, moeten plaats maken om te voorzien in de toegenomen brandstofbehoeften van de moderne wereld.
Een belangrijke rechtvaardiging voor grootschalige culturen van agrobrandstoffen is de noodzaak om de klimaatverandering te bestrijden, maar cijfers drijven de spot met deze claim. Volgens de regering van de Verenigde Staten zal van 2003 tot 2030 de wereldwijde energieconsumptie met 71 procent toenemen. Het merendeel daarvan zou komen van de verbranding van meer olie, steenkool en aardgas. In 2030 zal alle vernieuwbare energie tesamen (inbegrepen de agrobrandstoffen) slechts negen procent uitmaken van de mondiale energieconsumptie. Het is gevaarlijke zelfmisleiding om te beweren dat agrobrandstoffen een belangrijke rol kunnen spelen in de strijd tegen de mondiale opwarming.
In dit speciale nummer wordt aangetoond dat de grootschalige cultuur van agrobrandstoffen in veel delen van de wereld de zaken nog zal verergeren, vooral in zuidoost Azië en het Amazonebekken waar het opdrogen van turflanden en het vellen van oerwoud meer is CO2 zal vrijgeven in de atmosfeer dan er gespaard zal worden door het gebruik van agrobrandstoffen.
Een van de hoofdoorzaken van de mondiale opwarming is de agro-industriële landbouw zelf en de daarmee samenhangende mondiale voedselsystemen. Hoewel het nauwelijks genoemd wordt, is de landbouw verantwoordelijk voor 14 procent van de broeikasemissies. Binnen de landbouw is de allergrootste oorzaak het gebruik van chemische meststoffen, die een hoog gehalte stikstof afgeven in de bodem, en stikstofoxide in de lucht. Een veranderend grondgebruik (hoofdzakelijk door ontbossing en dus verbonden met de uitbreiding van gewas monoculturen) is verantwoordelijk voor nog eens 18 procent. En een groot deel van het mondiale transport dat verantwoordelijk is voor 14 procent aan emissies, houdt verband met de wijze waarop de agro-industriële bedrijven grote hoeveelheden voedsel van het ene naar het andere continent verplaatsen.
Het is glashelder dat we de klimaatverandering alleen kunnen tegenhouden door de dwaasheid en de spilzucht van het wereldwijde voedselsysteem aan te pakken zoals dit wordt georganiseerd door de transnationale bedrijven. Verre van bij te dragen aan de oplossing zullen biobrandstoffen de situatie alleen maar verergeren.
Zie de website van Grain: http://www.grain.org/go/agrofuels