Ga naar de inhoud

Er komen tegenstrijdige berichten door over de sojateelt in gebieden waar het oerwoud is gerooid. Anderzijds komen aan Europese kant onder druk van NGO’s en andere maatschappelijke organisaties in de sectoren van productie, verwerking, transport en handel allerlei soja-initiatieven tot stand. De aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen groeit. Er komt ook meer en meer aandacht voor het behoud van het oerwoud in Zuid-Amerika.

De Nederlandse sojacoalitie gaf dit jaar de publicatie uit : "Soja doorgelicht. De schaduwzijde van een wonderboon." Eerder verscheen : "Van oerwoud tot kippenbout. Effecten van sojateelt voor veevoer op mens en natuur in het Amazonegebied – een ketenstudie" , in opdracht van Milieudefensie en Cordaid. Beide Nederlandse studies schetsen een ongewenste ontwikkeling als gevolg van de oprukkende sojateelt. In Frankrijk verscheen dit voorjaar de studie : "Soja contre la vie" met gelijklopende conclusies.

In juni 2006 werd Cargill belaagd wegens zijn gedrag in Santarem, bestaande in het bouwen van een groot overslagbedrijf voor sojabonen zonder de vereiste milieuvergunningen. Niet lang daarna verbonden de grote handelaars in Brazilië zich om geen soja uit Amazonië – voor zover afkomstig van gronden waarop na  24 juli 2006 het bos gekapt is – in de handel te brengen.

algemene studies 

1. De Nederlandse sojacoalitie gaf in voorjaar 2006 de publicatie uit : "Soja doorgelicht. De schaduwzijde van een wonderboon."

Op blz 15 lezen we : "Voor kleine boerenbedrijven in Zuid-Brazilië pakte de introductie van de gemechaniseerde soja-monocultuur minder goed uit. Na een korte economische boom ontstond overproductie en daalde de prijs. Hierdoor konden de boeren de leningen ten behoeve van de sojateelt niet meer terugbetalen. De boeren hadden zich uitsluitend op de sojateelt gericht en hadden onvoldoende kapitaal om een periode met lage prijzen te overleven. Velen moesten hun land verkopen. Ze trokken naar de stad of naar kolonisatiegebieden aan de rand van het Amazonewoud en in Paraguay om, vaak onder erbarmelijke omstandigheden, een nieuw bestaan op te bouwen."

en op blz 20 : "Ook de ongestructureerde manier van uitbreiding van de sojateelt bedreigt de biodiversiteit in Zuid-Amerika, omdat de resterende natuurgebieden hierdoor versnipperd raken. Bovendien schenden de sojaboeren op grote schaal de regels voor het instandhouden van bosreservaten en rivierlopen binnen hun eigen grondgebied. Wanneer de sojateelt op deze manier blijft groeien zal tot 2020 naar verwachting nog twintig miljoen hectare bos en savanne verloren gaan in Zuid-Amerika."

2. Uit 2005 dateert : "Van oerwoud tot kippenbout. Effecten van sojateelt voor veevoer op mens en natuur in het Amazonegebied – een ketenstudie" , in opdracht van Milieudefensie en Cordaid, November 2005.

Op blz. 23 vinden we een interessante tabel :

Sojaschepen uit Santarem en Itaquí, maart – -oktober 2005

Herkomsthaven

Aantal schepen

Bestemmingshaven

Importeur

Lading

Santarem

6*

Amsterdam

Cargill

Sojabonen

Santarem

2

Liverpool

 

Sojabonen

Santarem

1

Gent

 

 

Santarem

1

Barcelona

 

 

Itaquí

2*

Escombreras, Spanje

 

 

Itaquí

2

Amsterdam

Cargill

Sojabonen

Itaquí

1

Las Palmas, Spanje

 

 

Itaquí

1

Liverpool

 

 

Itaquí

1

Gent

 

 

Itaquí

1

Rijeka, Kroatië

 

 

Itaquí

1

Brest, Frankrijk

 

 

*) Eén schip, de Nordmoritz, sloeg zowel in Santarem als in Itaqui soja in.

De totale omvang van de zeven geïdentificeerde ladingen bedroeg ongeveer 350.000 ton sojabonen, ongeveer 7% van de jaarlijkse Nederlandse sojabonen-import (4,4 miljoen ton in 2004).

uitleg bij deze tabel :

"Door de twee NGOs werden negen schepen geobserveerd die met sojabonen of sojameel uit Itaquí vertrokken en negen schepen die uit Santarem vertrokken. In één geval deed een schip beide havens aan. Nader onderzoek naar de bestemming van deze schepen leverde de gegevens op zoals weergegegeven in tabel 1.

Zoals blijkt uit deze tabel werden zes sojaladingen uit Santarem en twee ladingen uit Itaquí in deze periode door Cargill in Nederland geïmporteerd, via de haven van Amsterdam. De sojabonen uit de herkomsthaven Santarem komen oorspronkelijk uit Mato Grosso, Rondônia of westelijk Pará. De sojabonen uit de herkomsthaven Itaquí komen waarschijnlijk uit de regio Paragominas, oostelijk Pará en de deelstaten Maranhão en Tocantins. Sojaschroot uit Piauí is naar andere Europese bestemmingen verscheept."

Santarem ligt midden in het Amazonewoud. In de hierna te vermelden Franse studie vinden we gedetailleerde gegevens over de omvang van de Cargillvestiging in Santarem.

3. "Soja contre la vie" is een rapport van februari 2006 in het kader van een grootschalige  actie in Frankrijk. Initiatiefnemers zijn oa. GRET en andere NGO’s.

daaraan ontleend zijn onderstaande passages :

Vervuide rivieren

Jane Silva, die landbouwkundige is en sedert één jaar werkt voor CPT, de pastorale commissie van de aarde, in de deelstaat Pará in Noord-Brazilië, heeft met eigen ogen de schade gezien veroorzaakt door de uitbreiding van de haven van Santarem, een zone die voortaan in beslag wordt genomen door soja. "De families die in de omstreken van Santarem zijn gebleven, leven in angst voor de besproeiingen," legt zij uit. "Die zijn zo giftig dat men op de dagen dat wordt gespoten, de ouders aanraadt om hun kinderen binnen te houden en de deuren en vensters te sluiten! Wij vermoeden overigens dat die chemische producten die eveneens verspreid worden op de gronden die tegenover Santarem zijn gelegen, een aanzienlijke vervuiling zouden kunnen veroorzaken van de rivieren de Tapajos en de Amazone, die juist bij Santarem samenvloeien. We moeten dit en andere zaken nader onderzoeken. Maar het is voor ons een moeilijke opgave; de werkomstandigheden zijn werkelijk gevaarlijk."

Over de omvang van de Cargill-vestiging in Santarem zegt het rapport : "Cargill heeft aan de haven van Santarem aan de oevers van de Amazone, een opslagcapaciteit laten bouwen van 800 000 ton en koopt daar omliggende gronden aan. In 2000 bezat de firma in de haven van Santa Fe een opslaginstallatie van 133 700 ton; in de haven van San Lorenzo/San Martin een van 381 725 ton en in de zeehaven van Bahia een van 69 250 ton.

Bunge beschikt over een opslagcapaciteit van 50 623 ton in de haven van San Lorenzo/San Martin."

Een overslagbedrijf met een opslagcapaciteit van 800 000 ton is geen klein bedrijf. Cargill loopt kennelijk vooruit op een verhoopte en verwachte ontwikkeling. Het simpele beeld van de verjaagde kleine boer uit meer zuidelijk gelegen streken in Brazilië, die zich een enclave kapt in het woud, is dus eerder een verhaal wat wel realiteit is maar tevens een rookgordijn optrekt rond een veel grootschaliger aanpak, zoals ook getoond in de TV-uitzendingen vanuit Nederland (heruitzendingen in juli 2006) over de sojateelt in Argentinië. Hoe Cargill zich verschuilt zien wij in het volgende verhaal.

Cargill in Santarem

(bericht van VILT : Cargill verdedigt zich inzake Santarem (060605))

Welles-nietes over sojaproblematiek in Amazonegebied

In De Morgen doet bioboer Silvino Pimentel uit de Braziliaanse deelstaat Pará de gevolgen van de oprukkende sojateelt uit de doeken. Daarbij wordt vooral de rol van het Amerikaanse agroconcern Cargill ter discussie gesteld. In een reactie stelt Cargill dat soja slechts 0,6 procent van het land in het brede Amazonegebied in beslag neemt, dat het de ecologische standaarden voor de sojateelten verhoogd heeft en bijdraagt aan de lokale economie.

"Zes jaar geleden begon mijn grond omsingeld te worden door sojaboeren uit de zuidelijker gelegen deelstaat Mato Grosso", zegt Pimentel. Net als 500 andere boerenfamilies moesten ze finaal hun zaak aan de agro-industrie verkopen en noordwaarts verkassen, naar de Amazonehaven Santarém. Langs de half geasfalteerde BR-163 of ‘sojasnelweg’, die dwars door het oerwoud loopt, blijven de migranten intussen toestromen. Volgens Greenpeace is intussen 1,2 miljoen hectare woud gerooid om plaats te maken voor de lucratieve boon.

Kop van Jut voor de natuurbeschermers en boeren zoals Pimentel is Cargill, dat een reusachtige overslaginstallatie neerpootte in Santarém. De infrastructuur werd zonder voorafgaand milieueffectenrapport gebouwd en is ook volgens het Braziliaanse gerecht illegaal, schrijft Lode Delputte. Cargill ontkent dat het de regels niet volgde bij de bouw van de terminal.

Volgens Greenpeace zijn niet alleen de mensenrechten van de autochtone familiale boeren in het geding. In het Amazonegebied zou ook sprake zijn van slavernij. Arme dorpsbewoners worden met paradijselijke beloften naar verre boerderijen gelokt, waar hun papieren in beslag genomen worden en ze voor een habbekrats, soms onder dreiging van vuurwapens, aan het werk gezet worden. In Pará trof de Braziliaanse regering in 2004 liefst 2.475 zulke slaven aan. Cargill stelt dat Greenpeace nog niet reageerde op verzoeken om bewijsmateriaal over de slavenarbeid aan te dragen.

Reactie van Europese kant

1. De stap van Campina op aandrang vanuit de NGO-wereld

Zie het volgende persbericht van omstreeks 12 juli 2006, gezamenlijk uitgegeven door Campina, Wereld Natuur Fonds, Solidaridad en Natuur En Milieu.

Offensief Campina, Wereld Natuur Fonds, Solidaridad en Natuur en Milieu voor verduurzaming zuivelketen en behoud oerbossen

In de herfst van dit jaar reserveert Campina 10.000 ton maatschappelijk verantwoorde soja. Het initiatief sluit naadloos aan bij de vier pijlers van Campina: dichtbij, natuurlijk, gezond en duurzaam.

De internationale zuivelcoöperatie Campina en het Wereld Natuur Fonds, Solidaridad en Stichting Natuur en Milieu beginnen een gezamenlijk offensief voor het gebruik van maatschappelijk verantwoorde soja door Campina melkveehouders. Campina en de genoemde organisaties hebben daarover vandaag een principe-akkoord bereikt. Kern van de zaak is, dat Campina vanaf de herfst van dit jaar 10.000 ton maatschappelijk verantwoorde soja reserveert voor de koeien van haar leden-melkveehouders. Deze hoeveelheid soja is voldoende voor alle melk die consumenten in Nederland, Duitsland en België onder de merken Campina en Landliebe kopen. Einddoel is in 2011 150.000 ton maatschappelijk verantwoorde soja te reserveren, goed voor de totale hoeveelheid ledenmelk in Nederland, Duitsland en België die Campina jaarlijks verwerkt in al haar producten. Campina, Wereld Natuur Fonds, Solidaridad en Natuur en Milieu bezegelden vanmiddag hun unieke intenties in aanwezigheid van het bestuurlijk topkader van de coöperatie Campina (ongeveer 70 melkveehouders) en de directies van Campina en de drie maatschappelijke organisaties.

De koeien van Campina eten voornamelijk voer dat melkveehouders zelf verbouwen, zoals gras en maïs. Voor een deel worden andere grondstoffen gebruikt, zoals soja. De niet ‘duurzame’ manier waarop in sommige delen van Latijns-Amerika soja wordt geproduceerd voor veevoer in onder meer West-Europa, komt steeds hoger op de politieke en publieke agenda te staan. De partijen besloten daarop enkele maanden geleden om met elkaar in overleg te treden. Campina is een van de voorlopers als het gaat om het verder borgen van veiligheid en traceerbaarheid van aangekochte veevoeders. De soja die Campina-melkveehouders aan hun koeien voeren dient aan de hoge eisen van Campina te voldoen. Hier bovenop komt nu een extra slag als het gaat om de maatschappelijk verantwoorde productie van soja in Latijns-Amerika.

Campina neemt nu met Wereld Natuur Fonds, Solidaridad en Stichting Natuur en Milieu het initiatief voor de maatschappelijk verantwoorde teelt van soja. Met het plan – met de focus op Latijns-Amerika – wordt gewerkt aan vergrote inzet van soja die zodanig wordt geproduceerd, dat er geen waardevolle natuurgebieden zoals het Amazone-gebied voor hoeven te wijken, de lokale boeren er een reëel inkomen aan overhouden, de arbeidsomstandigheden voldoen aan de internationaal geldende normen, het gebruik van bestrijdingsmiddelen binnen de grenzen blijft van wat ecologisch verantwoord is en de keten van deze soja zo wordt georganiseerd dat de inzet ervan economisch verantwoord is.

Stappenmodel voor maatschappelijk verantwoorde soja

Het model voor de invoering van maatschappelijk verantwoorde soja omvat drie stappen en heeft betrekking op ledenmelk, direct aan Campina geleverd door Campina melkveebedrijven in Nederland, Duitsland en België. Hierdoor wordt de teelt van maatschappelijk verantwoorde soja gestimuleerd.

Stap 1: Campina reserveert vanaf de herfst van dit jaar 10.000 ton maatschappelijk verantwoorde soja bij de veevoederindustrie. Deze stap is vergelijkbaar met het ‘groene stroom’-model, waarbij de aankoop van verantwoorde geteelde soja aantoonbaar wordt gemaakt, maar waarbij deze aangekochte sojastroom bij de veevoerleveranciers kan worden gemengd met reguliere stromen. De 10.000 ton komt overeen met de hoeveelheid soja die nodig is voor het veevoer dat nodig is voor alle consumptiemelk die Campina voert onder de merken Campina (Nederland, Duitsland, België) en Landliebe (Duitsland). In twee jaar tijd wil Campina vervolgens opschalen naar 40.000 ton maatschappelijk verantwoorde soja; waarmee alle consumentenzuivel onder de merken Campina, Landliebe en Mona wordt afgedekt;

Stap 2: Parallel maakt Campina de afspraak met veevoerleveranciers, dat een zo groot mogelijk deel van de maatschappelijk verantwoorde soja zo veel mogelijk wordt gereserveerd voor Campina koeien. Doel is om dit in 2007 te realiseren;

Stap 3: Einddoel is binnen een periode van 3 tot 5 jaar, maar uiterlijk eind 2011, 150.000 ton maatschappelijk verantwoorde soja te reserveren, goed voor de totale hoeveelheid ledenmelk in Nederland, Duitsland en België die Campina jaarlijks verwerkt. Campina spant zich ervoor in dat het gehele sojadeel in het krachtvoer dat wordt toegepast voor Campina koeien uiteindelijk daadwerkelijk en traceerbaar bestaat uit maatschappelijk verantwoord geteelde soja.

Samen werken aan een main stream-oplossing en nieuwe criteria

De samenwerking tussen Campina, Wereld Natuur Fonds, Solidaridad en Natuur en Milieu heeft ook als doel ervoor te zorgen, dat door gezamenlijk optreden van partijen, het gebruik van maatschappelijk verantwoorde soja als breed in de markt toegepaste soja (in jargon ‘main stream soja’) meer binnen handbereik komt. De samenwerking moet leiden tot een verbreding van de vraag, een kleiner prijsverschil tussen gangbare en duurzame soja alsook criteria die duurzaamheid goed dekken én de overschakeling bedrijfseconomisch gezien vergemakkelijken.

Campina en de maatschappelijke organisaties willen ook, dat de veevoederleveranciers bij de inkoop van soja uit Latijns-Amerika duidelijke criteria hanteren die recht doen aan de kwalificatie ‘maatschappelijk verantwoorde soja’. Partijen willen dat bovengenoemde ‘main stream soja’ gaat voldoen aan criteria voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, opdat duurzaamheid en economische haalbaarheid kunnen samengaan. De verwachting van Campina en de maatschappelijke organisaties is dat in de komende jaren hiervoor heldere criteria worden ontwikkeld. Een van de initiatieven op dit gebied is de zogeheten Ronde Tafel Conferentie over Verantwoorde Soja (Round Table on Responsible Soy – RTRS), een platform waar het internationale bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties (onder meer Wereld Natuur Fonds en Solidaridad) met elkaar afspraken proberen te maken. Partijen vertrouwen erop, dat de te ontwikkelen RTRS-criteria (of gelijkwaardige concepten) in de nabije toekomst breed zullen worden geaccepteerd en toegepast zodat maatschappelijk verantwoorde ‘main stream soja’ beschikbaar komt, en tegen een concurrerende prijs op de wereldmarkt zal worden aangeboden.

Campina en de maatschappelijke organisaties zijn het erover eens, dat heldere en eenduidige criteria nodig zijn om te bepalen of soja aan de eisen van duurzaamheid voldoet. Campina zal daarvoor vooralsnog de (op dit moment enig beschikbare) zogeheten Basel-criteria (http://www.proforest.net/publications/allpubs2) hanteren.

Samen tegen uitwassen van GMO

Over de aanvaardbaarheid van genetisch gemodificeerde organismen in soja (GMO’s) verschillen de meningen. Zo is Campina geen principieel tegenstander van het gebruik van GMO’s, mits aan alle wettelijke voorschriften is voldaan. Campina is het eens met de maatschappelijke organisaties dat de teelt van GMO-soja niet mag samengaan met uitwassen, zoals risico’s voor de biodiversiteit, een toename van het pesticidengebruik, afhankelijkheid van kleine boeren van bedrijven voor het verkrijgen van zaad en gebrek aan keuzevrijheid voor boeren voor het planten van soja. Campina en Wereld Natuur Fonds, Solidaridad en Natuur en Milieu zijn de samenwerking aangegaan in het belang van duurzaamheid in de productie en verwerking van soja in de keten en in de noodzaak van het beperken van de schadelijke effecten die door de productie van GMO-soja in Latijns-Amerika worden veroorzaakt. En daarin vinden de partijen elkaar.

Samen voor een breder draagvlak

Wereld Natuur Fonds, Solidaridad, Natuur en Milieu en Campina gaan elkaar waar mogelijk ondersteunen met relevante (keten)kennis, bij communicatie en bij het organiseren van draagvlak, het monitoren van de planning en het geven van feedback. Campina zal samen met Solidaridad onderzoeken hoe soja afkomstig uit de gezinslandbouw in Brazilië kan worden verwerkt in de veevoederketen. Hiertoe benaderen partijen samen bedrijven in de veevoederketen. Op deze wijze verwachten Campina en de genoemde organisaties de maatschappelijke relevantie van hun offensief te kunnen vergroten. Ze zullen er gezamenlijk op toezien dat de gemaakte afspraken worden nagekomen.

Voor nadere informatie:

Campina Corporate Communication, T +31 (0)418 57 13 16
Wereld Natuur Fonds, T 030 693 78 32 (Esther Naber, persvoorlichter)
Solidaridad, T 06 290 90 113 (persvoorlichting Bram Verkerke) /  06 19414370 (woordvoerder Jan Gilhuis)
Stichting Natuur en Milieu, T 030 234 82 29 / 06 1448229 (persvoorlichting Michel Jehae)

www.campina.com, www.wnf.nl, www.solidaridad.nl, www.snm.nl

2. Belgisch initiatief

bericht van VILT, 19 september 2006

BCZ, Bemefa, Boerenbond en Fedis hebben een platform opgestart dat actief de kansen gaat opsporen voor het gebruik van duurzame grondstoffen. “De projectpartners willen niet ongevoelig blijven voor praktijken zoals de illegale houtkap in het Amazonewoud”, zegt Bemefa-woordvoerder Yvan Dejaegher. Het is de bedoeling om binnen twee jaar een eerste proefproject op te starten rond duurzame soja. Op langere termijn wil het platform ook andere gewassen zoals bijvoorbeeld palmolie toetsen aan nog op te stellen duurzaamheidscriteria.

De idee om een platform op te richten, is ontsproten uit een ontmoeting tussen Bemefa en de Braziliaanse boerenorganisaties Solidaridad en Fetrafsul. Het intussen vier leden tellende platform hoopt de komende weken om ook de grondstoffenhandel, het ABS en de FWA bij het project te betrekken. In november willen ze een eerste ontwerp klaar hebben met de criteria die gehanteerd kunnen worden om duurzame gewassen te definiëren. Aan de Leuvense landbouweconoom Erik Matthijs wordt gevraagd om het project als onafhankelijk deskundige in goede banen te leiden.

"Voor de bepaling van de criteria zullen we beroep doen op reeds bestaande expertise in de handel van gewassen zoals soja, koffie en bananen", aldus Dejaegher. De criteria zullen gaan over duurzaamheidaspecten zoals ecologie en tewerkstelling. GGO’s worden echter bewust buiten de platformwerking gehouden. Er bestaat een lastenboek voor GGO-gecontroleerde mengvoeders, maar ondanks eerdere acties van Greenpeace bij Campina blijft de Belgische zuivelindustrie het been stijf houden om genetisch gemodificeerde soja te weren uit het productieproces.

In juli maakte Campina in Nederland wel bekend dat haar leden in 2011 zogeheten ‘groene soja’ in het veevoeder voor hun koeien moeten gebruiken. De coöperatieve onderneming heeft hierover een convenant afgesloten met het Wereld Natuur Fonds (WWF), stichting Natuur en Milieu en Solidaridad. “Wij willen stap voor stap werken”, zegt Dejaegher. “Een eerste bezoek aan Brazilië moet duidelijk maken of we een relevante grondstoffenstroom kunnen aanboren die controleerbaar is. We moeten er alleszins ook over waken dat we de Vlaamse veehouders niet opzadelen met duurdere voederprijzen, want ook dat is niet duurzaam”.

Hoe groot de duurzame grondstoffenstroom binnen enkele jaren zal zijn, durft Dejaegher nog niet voorspellen. "Dat hangt af van parameters zoals de bereidheid van de distributiesector om in zo’n project te investeren. Zeker is dat de invoer van grondstoffen ook in de toekomst nodig blijft. Sommige mengvoederformules bestaan immers voor 40 procent uit soja. Dat kunnen we nooit opvangen met de teelt van eiwithoudende gewassen in Europa".
(060919 Eet veestapel op termijn enkel duurzame gewassen?)

Eerdere berichtgeving over duurzame grondstoffen:
25/7/06: Soja-industrie pakt ontbossing Amazonewoud aan

Beloften van de Braziliaanse soja-industrie

De Braziliaanse soja-industrie is maandag akkoord gegaan met een moratorium van twee jaar op de handel in soja afkomstig van recent ontboste gebieden in het Amazonegebied. De natuurbeschermingsorganisatie Greenpeace voerde de laatste maanden actie om een dergelijk initiatief van de grond te krijgen.

De Braziliaanse spijsolie-organisatie Abiove en de vereniging voor graanexporteurs ANEC zullen geen soja in de handel brengen die na oktober 2006 wordt aangeplant in gebieden die na 24 juli 2006 ontbost worden, zo luidt het in een gezamenlijk communiqué van de overkoepelende verenigingen. Het moratorium blijft twee jaar van kracht. De Amerikaanse levensmiddelengigant Cargill, het Franse Louis Dreyfus Commodities en het Duitse Bunge hebben alle drie een poot in de twee Braziliaanse verenigingen.

Greenpeace noemt het initiatief "een belangrijke stap voorwaarts". "Maar het zijn de daden, niet de woorden, die garant staan voor een rechtvaardige en duurzame toekomst voor het Amazonegebied", zo benadrukt de organisatie in een communiqué. Het initiatief is erop gericht "door verantwoorde en duurzame toepassing van de natuurlijke bronnen van Brazilië milieubescherming en economische ontwikkeling met elkaar te verzoenen," zo luidt het in het communiqué van ANEC en Abiove.

De soja-industrie wil bovendien samenwerken met de Braziliaanse regering om "een effectief cartografisch systeem" op poten te zetten waarmee de ontwikkeling van het Amazonegebied beter onder controle gehouden kan worden. Ook wil de industrie samen met de regering nieuwe regelgeving instellen voor grondgebruik in het Amazonegebied. Volgens Greenpeace is in de afgelopen jaren meer dan een miljoen hectare Amazonewoud verdwenen om plaats te maken voor sojaplantages.

Bron: Belga 060725 Sojaindustrie pakt ontbossing Amazonewoud aan

Eerdere berichtgeving over de acties van Greenpeace tegen de ontbossing van het Amazonewoud:
6/7/06: Greenpeace plakt stickers op Campina-producten

 

Slotoverwegingen

Zoals uit bovenstaande blijkt heeft Greenpeace berekend dat er nu reeds 1 miljoen hectare aan het Amazonewoud zijn onttrokken voor de sojateelt; dat betreft een opbrengst van meer dan 2 miljoen ton sojabonen per oogst. Als we uitgaan van wisselteelt, dan betekent dat ook ruim 2 miljoen sojabonen per jaar ofwel ca 4% van de Braziliaanse productie. Wordt wisselteelt genegeerd dan komt men gemakkleijk aan het dubbele, dus ca 8%.

In dat licht kan op dit moment "De Molenaar" in Nederland (http://www.demolenaar.nl/artikelen/show.asp?id=1852 nog zeggen : " Het issue rond de zogenaamde Amazone zorgt in zekere mate tot onrust op de markt. Met ingang van mei zijn meer eisen mogelijk aan geleverde soja. Overigens wordt niet verwacht dat het enige invloed heeft op de prijsvorming, omdat de hoeveelheid geproduceerde soja in de Amazone hoegenaamd niets voorstelt. Het zal echter opnieuw leiden tot meer administratieve rompslomp."

Maar dat blijft niet zo. Dat weet Cargill en vandaar ook de grote overslagcapaciteit in Santarem.

Die 8% zal ongetwijfeld aangroeien. De afspraken die nu aan beide zijden van de oceaan worden gemaakt kunnen echter een rem zetten op die ongewenste ontwikkeling.

Het zou ook kortzichtig zijn alle ogen te richten op het Amazonewoud en voorbij te gaan aan de ontwikkelingen in de Braziliaanse Cerrado en in andere delen van het grote land.

De OECD meldt in haar studie : " Brazil-Journal of Agricultural Policy – Special Edition-2005."

"Sommigen zijn van mening dat de sojateelt [in zuidelijker gebieden van Brazilië] indirect heeft bijgedragen aan de migratie van ontheemde veetelers en kleine boeren in de richting van het woud. De wisselwerking tussen de economische belangen van de agrarische expansie en de milieubelangen van de bescherming van het woud is een moeilijke binnenlandse beleidsbeslissing waarmee Brazilië te maken heeft, terwijl de keuze van het instrument om het gewenste evenwicht te bereiken rekening moet houden met de enorme omvang van het gebied. Ontbossing zou beperkter blijven als in de Cerrado meer geïntegreerde landbouwpraktijken met een grotere veedichtheid zouden worden toegepast. Men onderzoekt dit thans in Brazilië."

Zo heeft de toenemende sojateelt in de Cerrado ook zijn effect in het Amazonewoud. Want er wordt niet alleen woud gerooid voor sojavelden maar ook voor de veeteelt en voor instandhoudingslandbouw door uit zuidelijker gebieden verjaagde kleine boeren.

En óok voor de mijnbouw, maar dat valt buiten het landbouwbestek.

Gert Coppens, 060925