Ga naar de inhoud

Hier treft u een kaleidoscoop aan van visies rond het mislukken van de eind juli 2006 gevoerde onderhandelingen binnen de WTO.

         
          inleiding

Op 1 juli 2006 berichtte VILT : WTO-onderhandelingen zonder resultaat stopgezet.

"De WTO-onderhandelingen over de verdere liberalisering van de wereldhandel in Genève zijn opnieuw mislukt. De donderdag begonnen gesprekken werden zaterdag afgebroken, en zouden eind juli hernemen. Maar diplomaten verklaren dat ze op geen enkele manier zien hoe de verschillende standpunten kunnen verzoend worden. Het grote knelpunt blijven de landbouwsubsidies in het Westen en de markttoegang voor industriële goederen in de G20-landen[1]."

Er was nog enige hoop dat de G8-top in Sint-Petersburg schot zou brengen in de zaak. Na afloop daarvan is de conclusie echter nog definitiever dan begin deze maand. De WTO-onderhandelingen in de Doha-ontwikkelingsronde zijn voor onbepaalde tijd stop gezet.

Of daarover getreurd moet worden lopen de meningen zeer uiteen.

         uiteenlopende zienswijzen

I. bericht van de WTO, 24 juli 2006

Gesprekken opgeschort : ‘Vandaag zijn er alleen verliezers.’
De onderhandelingen in het kader van de Doha Ontwikkelingsagenda  zijn opgeschort omdat de kloven tussen de voornaamste spelers te groot zijn. De delegatieleiders stemden tijdens een informele ontmoeting in met de woorden van directeur-generaal van de WTO, Pascal Lamy : "Dit is een nederlaag  voor alle leden."

Volgens Lamy is het niet mogelijk om de Doha-ronde nog dit jaar af te ronden zoals de bedoeling was. De deadline van eind 2006 heeft te maken met de volmachten van de Amerikaanse president George W. Bush over handelskwesties. Vanaf 2007 moet hij de toestemming van het Congres vragen, waardoor een akkoord nog moeilijker lijkt te worden.

II. Belgische Boerenbond

De Boerenbond acht in de huidige situatie een adempauze in de onderhandelingen beter dan een onevenwichtig akkoord. "De Europese landbouw kan echter niet met de vinger gewezen worden voor het uitblijven van een akkoord. Het landbouwbeleid werd in 2003 immers grondig hervormd in lijn met de wensen van de WTO. Ook de laatste Europese voorstellen zouden opnieuw zeer verregaande concessies van de Europese landbouw eisen".

Ook de onderhandelaar voor de EU, Peter Mandelson legde de schuld voor het mislukken van het overleg bij anderen, met name de VS.

III. Institute for Agriculture and Trade Policy (IATP)

Het onafhankelijk Amerikaanse Instituut voor Landbouw en Handelsbeleid te Minneapolis/Geneva meldt al op 22 juli 2006 :

Breuk in WTO-overleg – kansen voor een nieuwe benadering.

Dringend noodzakelijke hervorming moet de belangen van de mensen voorop stellen.

"Het is tijd om de beperkingen van het huidige model onder ogen te zien en multilaterale handelsregels uit te denken die gericht zijn op een verbetering van de leefomstandigheden van de mensen, op toenemende werkgelegenheid en ruimte voor arme landen om hun economie te ontwikkelen.

De richting van de WTO en de huidige onderhandelingen vinden zo weinig weerklank dat leden van de WTO besloten om het Doha-overleg voor onbepaalde tijd op te schorten. WTO-leden zien de harde realiteit. De tegenstelling tussen de beloofde voordelen op wereldvlak en het proefondervindelijke lokale bewijs zijn steeds moeilijker te verklaren.

Het huidig systeem heeft niet gewerkt voor boeren in de VS noch in West-Afrika. Het is een teleurstelling voor arbeiders in Europa evenals in Bangladesh. Er is een tamelijk brede overeenstemming dat het systeem uit zijn voegen barst. Een serie studies van het laatste jaar door instellingen zoals de Wereldbank, verschillende VN-bureaus en onderzoekers van de Carnegy-stichting voor Internationale Vrede kwamen tot de conclusie dat rijke landen veel meer voordelen binnenhalen dan arme landen, terwijl de geplande voordelen voor de armste landen voortdurend afnemen."

IV. reacties uit Amerikaanse agrarische middens

Al op 25 juli 2006 kwam het bericht : "Herziening van de landbouwprogramma’s wordt wellicht uitgesteld. Voortzetting Farm Bill, VS-wet inzake subsidies voor de landbouw, waarschijnlijk na Doha-mislukking."

Eigenlijk stond een herziening van de subsidies op de rit voor 2007. Een steunvermindering binnen het huidige programma werd al verwacht, in het bijzonder voor de teelten van mais, sojabonen, tarwe, rijst en katoen.

Er is de verwachting dat de VS de opschorting van de WTO-onderhandelingen aangrijpt om haar huidig subsidieprogramma voort te zetten tot 2009 of zelfs 2010.

Maar er zijn ook tegenkrachten. De Amerikaanse fruit- en groentetelers ontvangen geen subsidies. Zij dringen aan op een herziening van het subsidiestelsel en ondervinden steun van de conservenindustrie. Bovendien gaat het leeuwendeel van de landbouwsubsidies van de VS naar een klein percentage boeren. De grote meerderheid van de Amerikaanse boeren krijgt geen subsidie.

De veroordeling van de VS door een WTO-panel inzake haar subsidies op de katoenteelt dwingt ook tot herziening.

V. visie vanuit de Derde Wereld

Aileen Kwa, die deel uitmaakt van de Zuidoost-Aziatische NGO, Focus on the Global South en die al vele jaren de ontwikkelingen van de WTO-onderhandelingen volgt, geeft op 25 juli vanuit Genève uitgebreide toelichting op de mislukking van de Doha Ronde.

"Volgens berichten van verschillend zijden is op 23 juli 2006 een veertien uur durende vergadering van de G6 ministers begonnen en deze is geëindigd in de vroege uren van 24 juli. Landbouw was het thema en de struikelblok. Aan het thema Niet Agrarische Markttoegang is men zelfs niet toegekomen. Getallen inzake agrarische markttoegang werden op tafel uitgestrooid. Volgens welingelichte bronnen reageerde de handelsvertegenwoordiger van de VS echter niet en het werd duidelijk dat ondanks de door Bush tijdens de G8 top beloofde flexibiliteit, de VS niet afwilden van hun eerdere voorstellen inzake binnenlandse steun. Pascal Lamy was blijkbaar de wanhoop nabij terwijl de zitting vooruitkroop.

Op de informele ontmoeting met de multinationals op 24 juli zei Lamy "dat zonder de modaliteiten voor Landbouw en Niet-Agrarische Markttoegang het onmogelijk zal zijn de Doha Ronde eind 2006 te voltooien.

Gezien de voortdurende impasse is besloten tot een algehele opschorting van de onderhandelingen."

Het besluit tot formele opschorting van de gesprekken zal worden genomen in de vergadering van de Algemene Raad van de WTO op 27 juli 2006.

De Indiase minister Kamal Nath zei dat hij al lang het voorgevoel had dat er bij sommige leden een zeer geringe politieke flexibiliteit was. De G6-vergadering heeft dit eenvoudig aan het licht gebracht. Hij zei dat in de loop van de onderhandelingen in de Doha Ronde de ontwikkelde landen gedraaid hebben rond het mandaat van de Doha Ontwikkelings-Ronde. Zij zochten compensatie voor besnoeiingen in binnenlandse steun door verbeterde marktoegang. Vanuit het Indiase gezichtspunt ging het daar niet om. Neen, de ronde ging erom hoe af te geraken van handelsverstoringen en hoe de ontwikkelingsaspecten van de WTO te vergroten ten gunste van de ontwikkelingslanden. Nath benadrukte het belang van het veiligstellen van het bestaan van de boeren en van plattelandsontwikkeling.

Amorin, de minister van buitenlandse zaken van Brazilië, zei dat de ontwikkelingslanden de grootste verliezers zullen zijn. Hij betreurde dat de G8 pleidooien voor flexibiliteit niet vertald zijn in praktische en concrete vormen van flexibiliteit.

Benin sprak namens de Afrika groep en zei dat als gevolg van gebrek aan flexibiliteit van de kant van de ontwikkelde landen de kleine landen gegijzeld zijn.

Bangladesh zei in naam van de Minst Ontwikkelde Landen in te stemmen met de opschorting; er was immers geen politieke bereidheid om vorderingen te maken. Zij drukten hun bezorgdheid uit voor de leefomstandigheden van  de boeren.

Veel Latijns-Amerikaanse landen hadden een van de andere ontwikkelingslanden afwijkende mening. Het gaat om Colombia, Ecuador, Uruguay, Costa Rica and Argentinië. Voor hen is het mislukken van de top geen schok. Zij betreurden dat door de onderhandelingen ieder afzonderlijk lid meer aandacht had voor het veilig stellen van de eigen wendbaarheid en de aanspraken op meer markttoegankelijkheid uit het zicht verloor. Dit heeft klaarblijkelijk betrekking op Special Products en de positie van de G33 in het SSM-systeem en misschien ook op de positie van de EU inzake ‘sensitieve producten’. Het resultaat was dat de winst op het vlak van markttoegang niet voldoende was om een schikking te rechtvaardigen.

Niemand roerde het punt van herstarten van de onderhandelingen aan. Veel zou afhangen van de stemming in het Congres van de VS inzake binnenlandse ondersteuning maar ook of en wanneer de Trade Promotion Authority [van de president van de VS] zou kunnen worden verlengd tot de afsluiting van de Doha Ronde of zou kunnen worden vernieuwd. Zou het Congress na de novemberverkiezingen meer inschikkelijkheid tonen inzake aanpassing van de binnenlandse steun ? Hoewel dat niet kan worden uitgesloten, menen sommige plaatselijke waarnemers dat het voor een vleugellamme president volgend jaar vechten tegen de bierkaai is om het Congress te winnen voor zo’n aanpak.

Sommige insiders binnen de WTO zijn van mening dat de mislukking van deze week veel ernstiger is dat de tjdelijke mislukking die plaats vond tijdens de Uruguay Ronde. In die tijd stond de WTO op het punt te worden geboren en velen wensten de in het vooruitzicht gestelde instelling te realiseren. Vandaag ligt het anders; er zijn geen illusies meer, noch bij hen die meer markttoegang wensen, noch bij de meerderheid van de ontwikkelingslanden met het oog op wat de instelling hen te bieden heeft.

De formele verklaringen verhullen een getemperde euforie die blijkt bij informele contacten.

Maatschappelijke groeperingen van allerlei slag vieren de mislukking en roepen op tot alternatieven voor het huidige multilaterale handelsysteem – niet gestoeld op de liberale agenda van het bedrijfsleven, maar een regeling van de handel, die voorrang geeft aan mensenrechten en aan echte duurzame ontwikkeling.

VI. Via Campesina

Op 25 juli meldde Via Campesina :

De mislukking van de WTO is een kans voor het volk.

De volgende organisaties : La Via Campesina, Marche mondiale des femmes, Friends of the Earth, World Forum of Fish Harvesters and Fishworkers, Food Water Watch, Development Fund, Crocevia, CENESTA, alle aanwezig in Genève, verwelkomen het feit dat de G6 ondanks de uiterste inspanning bij de WTO-onderhandelingen, er niet in zijn geslaagd vooruitgang te boeken. Dit geeft aan dat de neoliberale politiek die de WTO voorstaat, een doodlopende straat is.

Verschillende studies hebben aangetoond dat de situatie voor een belangrijk deel van de wereldbevolking de afgelopen tien jaar is verslechterd.

Boeren, vissers, milieubeschermers en consumenten geloven dat deze patstelling een uitgelezen kans biedt voor het heroverwegen van het beleid voor voeding, landbouw, visserij, natuurlijke bronnen en diensten [nutsvoorzieningen, gezondheidszorg, onderwijs].

VII. Vandana Shiva en historisch besef

Vandana Shiva is realistisch en ook minder optimistisch. Zij meldt op 26 juli : WTO is dood; lang leve de vrijhandel : globalisering en zijn nieuwe godsgezanten.

In plastische en scherpe taal schetst zij het beeld.

De Doha Ronde-onderhandelingen zijn opnieuw mislukt; dit keer tijdens de Mini-Ministeriële Conferentie in Genève op 23 juli 2006. Martin Khor van het Derde Wereld Netwerk meldt vanuit Genève dat toen Kamal Nath, de Indiase minister van handel, werd gevraagd of de Doha Ronde dood was of op intensieve zorg lag, hij antwoordde : Ergens tussen intensieve zorg in het ziekenhuis en het crematorium. Peter Mandelson, de EU commissaris voor handel, vertelde aan de pers naar aanleiding van de opschorting van de WTO-onderhandelingen : We hebben de laatste afslag op de snelweg gemist.

De VS wordt door allen met de vinger gewezen als verantwoordelijke voor het mislukken van de gesprekken door haar weigering tot vermindering van de landbouwsubsidies. De VS en haar [particuliere] ondernemingen waren de drijvende kracht achter de twee overeenkomsten van de Uruguay Ronde, die de allerhoogste invloed hebben op de armen in de Derde Wereld. Het Trade Related Intellectual Property Rights (TRIPS) Agreement, de met de handel in verband staande Overeenkomst inzake Intellectuele Eigendomsrechten, heeft de kosten van zaad en medicijnen verhoogd door de bevordering van monopolies. Duizenden Indiase boeren hebben zelfmoord gepleegd vanweg schulden als gevolg van een nieuwe afhankelijkheid van kostbare, maar onbetrouwbare hybride en Bt-katoenzaden, die worden verkocht door Monsanto en haar Indiase partners. De Overeenkomst inzake Landbouw, de WTO Agreement on Agriculture (AoA), heeft het bestaan in de landbouw van miljoenen boeren en de voedselzekerheid van de armen van de wereld vernietigd.

De bereidheid van de VS om de Doha Ronde te doen stoppen door onbuigzaamheid inzake vermindering van verstorende landbouwsubsidies in ruil voor meer markttoegang betekent niet dat markttoegang niet meer van belang is voor de VS. De VS hoeft niet op multilateraal niveau iets prijs geven omdat zij dat op bilateraal vlak toch wel verwerft, vaak met "niet-overeenkomsten" zoals het US–India Knowledge Initiative in Agriculture, het Landbouw-Kennis-Initiatief VS-India, dat GGO’s, agrarische importen en de entrée van Walmart binnen de Indiase distributiesector bevordert. Monsanto, Walmart en ADM zitten in het bestuur van het VS-India Landbouw-Initiatief.

US Aid, Agency for International Development, het bureau voor internationale ontwikkeling van de VS, grijpt direct in op het Indiase beleid inzake GGO’s en heeft geld gestoken in het commercialiseren van Bt-Brinjal (eierplant, een soort aubergine) die daarmee de eerste GG-voedselteelt zou worden in India met een goedkeuring voor grootscheepse commerciële [veld]proeven en zaadproductie. Terwijl het Indiaas wettelijk kader voor bioveiligheid niet refereert aan het onwetenschappelijke "substantial equivalence" (wezenlijke gelijkwaardigheid), een in de VS gepromoot principe ter vermijding van de aandacht voor de unieke biologische effecten van GGO-voedsel, is "wezenlijke gelijkwaardigheid" de grondslag van de Bt-Brinjal gegevens die door Monsanto-Mahyco zijn overlegd aan de Indiase Genetic Engineering Approval Committee (GEAC), de officiële instelling voor het verlenen van toestemming voor GGO’s. Het virus van deregulering van bioveiligheid wordt aldus op subtiele wijze in India geïntroduceerd. GGO’s verspreiden zich op bilaterale grondslag zonder tussenkomst van de WTO, die door de VS tegen Europa wel werd ingezet in het GGO-dispuut.

De biotech-agenda van de VS wordt ook binnengebracht in de landbouwpolitiek van India. De Planning Commission, het hoogste planningsinstituut van India, met aan het hoofd Montek Singh Ahluwalia benoemt een buitenlander, de in de VS woonachtige Dr. Deshpal Verma, Professor of Genetics and Biotechnology in Ohio, tot hoofd van een afdeling om GGO’s in de landbouw te promoten en de rol van wereldbedrijven zoals Monsanto in de landbouwsector te vergroten. Bilaterale afspraken breken dus in in unilateraal beleid onder de noemer van "autonome verruiming", “autonomous liberalisation.”

VS-agrobedrijven zoals Cargill en ADM hebben geen nood meer aan WTO-markttoegangsregels om de markten van India in te palmen. Als onderdeel van de Bush-Singh-overeenkomst is India bewerkt om tarwe in te voeren, terwijl er toch genoeg tarwe in India wordt geproduceerd. En ook zijn binnenlandse markten ingepalmd door multinationals zoals Cargill, Canagra, Lever en ITC. De voedselzekerheid van India is bezig systematisch te worden ontmanteld. De voedselprijzen zijn aanzienlijk toegenomen en daarmee de honger en de ondervoeding. Terwijl het wordt voorgesteld als een economische macht en als het nieuwe affichekind van de globalisering, is India nu het thuisland van eenderde van de ondervoede kinderen van de wereld. En het hongerprobleem zal toenemen terwijl boeren van hun grond worden verdreven en de voedselprijzen toenemen.

Ondertussen proberen bedrijven zoals Walmart vat te krijgen op de distributiemarkt van India, die thans bestaat in de vorm van een kleinschalige informele sector, die werk biedt aan meer dan 200 miljoen mensen. Walmart probeert door te dringen in deze grote sector en deze in te palmen. Het is erin geslaagd om Foreign Direct Investment-toelating te krijgen in de distributiesector. Het doet ook pogingen een partnerschap aan te gaan met Reliance Industry Ltd (RIL), die plannen heeft voor de bouw van supermarkten in 784 Indiase steden, 1600 bevoorradingsknooppunten en de inzet van een vloot van 40 vrachtvliegtuigen voor het transport.

De Reliance groep is ook de grootste landjatter geworden van India en gebruikt regeringen [van deelstaten] om op voortvarende wijze honderdduizenden acres (1 acre = 4047 m2) vruchtbaar boerenland tegen een duizendste van de marktprijs te verwerven.

Zo komt Walmart via partnerschappen aan zijn subsidies. En Walmart heeft de GATS ( WTO Algemene Overeenkomst inzake Handel in Diensten) niet nodig om de distributiediensten in India over te nemen. Bilateraal en unilateraal beleid is bezig om de markten in India te openen voor Walmart.

WTO mag dan in coma liggen, vrijhandel leeft en schopt om zich heen.

Bilaterale en unilaterale initiatieven zijn nu de nieuwe godsgezanten van globalisering en vrijhandel. En het zijn deze godsgezanten die we moeten tarten om de invloed van de multinationals te stoppen, terwijl WTO hangt tussen intensieve zorg en het crematorium.

Gert Coppens, 060731 met dank aan allen die ik heb geciteerd.

nog een belangrijk aanhangsel :

verregaande toegevingen van de EU konden het overleg niet ten goede keren

De Europese Unie heeft tijdens de mislukte WTO-besprekingen van vorig weekend voorgesteld de invoertarieven voor landbouwproducten met gemiddeld 48,3 procent te verlagen. Onderhandelaars van de EU hebben dat tegenover AgraEurope bevestigd. Het bod van de EU-handelscommissaris Peter Mandelson is opmerkelijk omdat hij onlangs fel is aangevallen door veertien lidstaten toen hij een soortgelijk idee had aangebracht. De landen vinden dat Mandelson veel te veel prijsgeeft.

Het verruimde aanbod van de EU – officieel is er sprake van verlaging van de Europese tarieven met 39 procent – zou centraal staan in de onderhandelingen. Het bod komt erg dicht bij de eis van de G20, een groep ontwikkelingslanden. Mocht de WTO-ronde alsnog verder worden gezet, dan zal het EU-aanbod het startpunt zijn.

Het idee van Mandelson is om de lage invoertarieven voor bulkproducten nog meer te verlagen dan was voorzien. De hoogste tarieven zouden met 60 procent omlaag mogen gaan, iets wat ook al in het oude voorstel gold. De groep producten waarrond het draait, ligt in de EU te gevoelig om nog verder in te grijpen. Het gaat onder meer om de extensieve rundveehouderij, de pluimveehouderij en de graanteelt. Toch zou Mandelsons plan al leiden tot een extra import van 800.000 ton rundvlees. Volgens de voorgestelde tariefquota leidt het plan bovendien tot een extra invoer van 250.000 ton pluimveevlees.

Bron: Agrarisch Dagblad, via VILT 060729



[1] Op dit moment is Brazilië de voortrekker van de G20-landen; daartoe behoren ook Argentinië, Bolivië, Chili, China, Cuba, Egypte, de Philippijnen, Guatemala, India, Indonesië, Mexico, Nigeria, Pakistan, Paraguay, Zuid-Afrika, Thailand, Tanzania, Uruguay, Venezuela en Zimbabwe.