Ga naar de inhoud

Dit weekend spraken ministers van over de hele wereld als in koor de woorden na van de Directeur Generaal van de WTO, de wereldhandelsorganisatie, in zijn aanprijzing van een voor de internationale handel "waarlijk historische" overeenkomst. De overeenkomst – een kadertekst van wat zal, kan of moet onderhandeld worden – was zeker in lijn met de historie van de landbouwonderhandelingen bij de WTO. Hij zit vol goed bedoelde retoriek maar pakt op geen enkele manier de fundamentele uitwassen aan in de wereldmarkten van landbouwproducten.

De kadertekst toont nauwkeurig aan hoe laag de lat gelegd is om te spreken van een ‘succes’ bij de WTO – vooral op het zwaar bevochten terrein van de landbouw. Wat er echt gebeurde was dat WTO-leden bekwamen van hun mislukking vorig jaar in Cancún en de nu bijna drie jaar oude Doha-agenda, die verlamd was door gemiste afspraken en doodgelopen onderhandelingen, nieuw leven inbliezen.
Maar verlaagt de kadertekst tarieven of snijdt zij in subsidies ? Neen, nog niet. Als de kadertekst van dit weekend de vorm bepaalt van de nieuwe Overeenkomst inzake Landbouw, die bij het huidige tempo ergens rond 2007 wordt verwacht, dan zullen de besnoeiingen op de huidige subsidies klein zijn tot nihil.
 
De internationale agrarische handel is een warboel. De nu van kracht zijnde mengeling van nationaal beleid en multinationale regels heeft agrarische dumping aangemoedigd en de grondstoffenprijzen de dieperik ingejaagd. Over de hele wereld worden boeren van hun grond verdreven, niet langer in staat om met het verbouwen van voedsel zich van een bestaan te verzekeren. Iedere internationale instelling, inbegrepen de Wereldbank en de WTO zelf, verzet zich tegen het landbouwbeleid van rijke landen wegens de vernietiging van plattelandsgemeenschappen in ontwikkelingslanden. Anderen bekritiseren de schade van dit beleid voor plattelandsgemeenschappen in de ontwikkelde landen. Voedselzekerheid – het vermogen van landen om zichzelf te voeden met gepast en cultureel geëigend voedsel – schijnt meer dan ooit een onhaalbaar doel.
 
De WTO is het brandpunt geworden van de inspanningen van regeringen om deze problemen op te lossen. Jammergenoeg heeft het debat bij de WTO zich toegespitst op drie zg. pijlers van agrarisch beleid : 1/ financiële overheidssteun voor producenten, 2/ tarieven en 3/ exportsubsidies. De WTO is er heilig van overtuigd dat in alle drie gesneden moet worden – ondanks een reeds tienjarig bewijs dat het model van agrarische ‘bevrijding’ op basis van deze drie ‘pijlers’ rampzalig is geweest  voor boeren en plattelandsontwikkeling, waar dan ook. Het is tijd voor een nieuwe set multilaterale regels voor landbouw die een onmiddellijke positieve invloed zouden hebben op het leven van boerengezinnen en plattelandsgemeenschappen over heel de wereld.
 
Hier zijn vijf manieren om de agrarische handel te transformeren:
 
1. Krachtiger maatregelen tegen dumping – De huidige WTO-regels pakken dumping aan door landen toe te staan belasting te heffen op importen die voor minder worden verkocht dan de prijs op de thuismarkt, maar die heffing is onvoldoende. [ Nb. niet de feitelijke productiekosten zijn de maatstaf maar de prijs op de thuismarkt.] Grootscheepse en chronische overproductie van veel grondstoffen heeft de prijzen gedrukt en dumping endemisch gemaakt. De maatstaf voor dumping zou moeten zijn de productiekost tesamen met een sociaal optimaal profijt en niet de gemakkelijk te manipuleren thuismarktprijs. Ontwikkelingslanden, die niet in staat zijn om hun producenten te beschermen met subsidies, moeten het recht hebben om gedumpte importen [te weigeren, resp.] aan hun grenzen te blokkeren.
 
2. Het stabiliseren van grondstoffenprijzen – Agrarische grondstoffenmarkten zijn van nature niet stabiel (bv. vanwege misoogsten) en onderhevig aan prijspieken en langere perioden van overproductie en lage prijzen. Niet aan regels gebonden grondstoffenmarkten hebben geen kans gezien om deze structurele eigenschappen het hoofd te bieden ( denk maar aan de recente roetsjbaanrit van de koffieprijzen, wat de doodsteek was voor miljoenen arme koffietelers). De VN-commissie voor Handel en Ontwikkeling heeft een werkgroep opgericht om een set gereedschappen te ontwikkelen om het hoofd te bieden aan de mondiale grondstoffencrisis, daaronder begrepen internationale grondstoffenovereenkomsten tussen de grote exporteurs, en regionale graanreserves.
 
3. Het regelen van de marktconcentratie – Vertikale en horizontale concentratie in de mondiale grondstoffenmarkten is een eeerste oorzaak van marktverstoring. De mogelijke antwoorden vanuit de politiek omvatten een internationaal systeem om in te grijpen bij voorgenomen fusies en acquisities tussen agrobedrijven die gelijktijdig opereren in een aantal landen. Op zijn minst zouden de nu voor staatshandelsondernemingen geldende transparantie-vereisten moeten worden uitgebreid naar ondernemingen met 20% of meer belang in een bepaalde grondstof op een nationale of op een mondiale markt.
 
4. Het koppelen van tarieven aan exporten – De uit 1947 daterende Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel (GATT) gaf landen het recht om in de agrarische sfeer tarieven toe te passen als zij gebruik maakten van aanbodbeheer, maar belette hen wel de export daarvan. Deze benadering zou weer nieuw leven moeten worden ingeblazen. In plaats van nationale programma’s te beoordelen op hun kosten, zouden onderhandelaars zich moeten concentreren op hun handelsverstorend effect.
 
5. Protectiemaatstaven en nationale ontwikkeling – Zoals de WTO zelf heeft vastgesteld, maakt de verlaging van handels- en investeringsdrempels het aan banden leggen van de industrie moeilijker, omdat er een afweging gestimuleerd wordt tussen toegenomen efficiëntie en strenge maatstaven, of het nu gaat om milieu, arbeid of anderszins. Regeringen zouden zaken rond concurrentie en investering moeten benaderen vanuit het perspectief van beschermingsmaatstaven en nationale ontwikkelingsdoelen. En van regeringen zou minder moeten worden geëist dat zij aantonen dat regelingen om die doelen te bereiken het minst handelsbeperkend zijn.
 
De WTO is nu meer dan tien jaar oud. Het is wat laat voor een objectieve evaluatie of haar richtlijnen de mensen tot voordeel hebben gestrekt en niet alleen maar de statistieken van de grensoverschrijdende handel hebben opgedreven. Het is nu tijd beleid uit te werken dat alle oorzaken van marktverstoring aan banden legt en na te gaan of de eis om te voldoen aan internationale ontwikkelingsmaatstaven, succes heeft gehad.
Zo’n overeenkomst zou echt historisch zijn.

Alweer een "waarlijk historische" handelsovereenkomst
door Sophia Murphy, Associate at the Institute for Agriculture and Trade Policy.
Smurphy@iatp.org; 2 augustus 2004