Ga naar de inhoud
Biodiverse savanne wordt illegaal in vuur en vlam gezet

Hoge graan- en sojaprijzen zorgen sinds de zomer voor navenant dure voeders die vreten aan de marge van Vlaamse veehouders. In zulke moeilijke tijden komt de kritiek van Wervel op intensieve veehouderij extra hard aan. De Werkgroep voor een Rechtvaardige en Verantwoorde Landbouw zou de naam niet waardig zijn, als er geen alternatief geopperd wordt: grondgebonden veehouderij met eigen teelt van eiwitrijke gewassen ter vervanging van overzeese soja. “Grootschalige, exportgerichte landbouw zal blijven bestaan in binnen- en buitenland, maar we zouden het langzaam moeten reduceren tot één van de vele landbouwsystemen”, zegt Luc Vankrunkelsven van Wervel naar aanleiding van zijn rondreis door de Braziliaanse Cerrado die hij beschrijft in een nieuw boek.

Merk je in de Cerrado een positieve impact van initiatieven zoals de ronde tafels over soja en palmolie?

Door nieuwe mogelijkheden om zure gronden te corrigeren, werd de Cerrado enkele decennia geleden ontdekt door de agro-industrie en wordt hij twee tot drie keer vlugger ontgonnen dan het veelbesproken Amazonewoud. Door de (gedeeltelijke) bescherming van het Amazonegebied is er een soort verdringingseffect richting Cerrado. Dat is bijzonder jammer want het is een schatkamer aan (agro)biodiversiteit. In de Cerrado kunnen honderden verschillende vruchten geteeld worden. Toch gaat men ervan uit dat de economie alleen gestoeld kan zijn op een monocultuur van soja, suikerriet, eucalyptus en vleesproductie. De bedrijven (veevoedersector, Monsanto, Unilever, enz.) en grootschalige landbouwbedrijven die aan de ronde tafel zitten, geven geen enkele functionele betekenis aan een bos. Zij kopen extra, bestaand bos om andere percelen te kunnen ontbossen of om in regel te zijn met de boswet. Die ‘código florestal’ zal in de toekomst trouwens veel minder streng zijn en dat na intens lobbywerk van de grootgrondbezitters. Het verschil met de Agricultura Familiar is groot want bossen zijn een inherent deel van hun landbouwsysteem.

Bestaan er niet voldoende technische (b.v. mestverwerking) en andere (b.v. handel) oplossingen voor de problemen die zich kunnen stellen bij intensieve veehouderij?

Voor ieder probleem apart bestaan er technische oplossingen, dat klopt. Emissiearme stallen verminderen de ammoniakemissie, mestverwerking zorgt voor een kleiner mestoverschot, couperen voorkomt staartbijten bij varkens, een perfecte hygiëne vermijdt ziektes of antibiotica geneest ze als het dan toch niet lukt. Al deze technologieën kosten evenwel geld en hebben ook veel nadelen. Het zijn ‘end-of-pipe’-oplossingen want ze pakken het probleem niet bij de bron aan. Om kunstmest te maken, heb je bijvoorbeeld veel energie nodig, terwijl mestverwerking energie gebruikt om stikstof te laten vervliegen in de lucht. Dit is volstrekt onlogisch. En het verhoogt de kostprijs terwijl de consument de meerprijs niet wil betalen.

Zal de consument voor het eindproduct van een meer extensieve veehouderij wel meer willen betalen?

Wanneer hij daar iets in ruil voor krijgt, zoals een product dat op een minder geforceerde manier is bekomen, is de consument daartoe bereid. Laat veebedrijven hun eigen voeders telen. Vaak zullen er te veel dieren aanwezig zijn op een bedrijf, durf dan hun aantal reduceren. Minder dieren houden, brengt ook voordelen met zich mee. De ziektedruk daalt, het mestoverschot verkleint en vrije uitloop wordt mogelijk zodat de dieren minder stress kennen en elkaar niet verwonden. We klagen vaak dat de consument vervreemd is van zijn voedsel, maar dit kunnen we enkel oplossen door serieus in te zetten op alternatieve productiewijzen. Momenteel krijgen de grootste bedrijven de meeste steun, maar net die bedrijven liggen maatschappelijk het zwaarst onder vuur. Dat klopt toch niet? Het contact met de burger en de autonomie van de boer herstel je niet met een grootschalig bedrijf, maar met een gesloten bedrijf van enkele honderden varkens waarbij de hoeveslagerij voor het merendeel van de inkomsten zorgt.

Waarom moet landbouw als enige economische sector technische of chemische hulpmiddelen en efficiëntie-denken overboord gooien?

De industriële landbouw concentreert zich alleen op arbeidsefficiëntie. Ecologisch en ook economisch is efficiëntie juist grotendeels afwezig. De aanwezige productiefactoren (zoals agrobiodiversiteit) worden nauwelijks aangeboord. Vergelijk de productiviteit van een kleinschalig permacultuurperceel eens met dat van een sojamonocultuur in termen van productie per oppervlakte. De sojamonocultuur stelt dan niet veel voor. Door de ecologische efficiëntie te verhogen, vergroot ook de veerkracht van het systeem. Een ander voorbeeld is de aanwending van lokaal beschikbare reststromen in de veehouderij. Hoe groter dit aandeel, hoe groter de kostenbesparing en hoe hoger de economische en ecologische efficiëntie van het systeem.

U ziet zelfs geen positieve noot om mee af te sluiten?

Er leeft wel degelijk hoop in me als ik tijdens mijn tournees zie hoe Brazilianen zich proberen te verzetten. En misschien ook omdat in Europa het vleesverbruik vermindert en steeds meer mensen openstaan voor vleesloos of vleesarm. Ik weet dat dit thema heel gevoelig ligt in landbouwkringen, maar we staan voor een hoognodige eiwittransitie: minder soja-import van overzee, lokaal geteelde eiwitrijke gewassen inzetten voor veevoeding, minder dierlijke eiwitten produceren én minder vlees, melk en eieren consumeren. We zullen plantaardige eiwitten vaker rechtstreeks consumeren. Denk maar aan de mogelijkheden van lupinen en kemp als voedingsmiddel. Voor de boer is die omschakeling economisch rendabeler als hij eiwitten voor menselijke consumptie kan telen. Dat vergt een meer diverse landbouw. Vlaanderen moet niet blijven vasthangen in de ‘exportroeping’ voor varkensvlees. Er zijn wel degelijk andere, meer duurzame wegen mogelijk.

Dit is een verkorte weergave – Lees het volledige interview op wervel.be/vilt-minder-soja


Reactie van een veehouder

Ik heb je artikel gelezen. Ik volg perfect. Goede argumentering. Op het einde zeg je dat er alternatieven zijn voor de exportroeping van Vlaanderen. Ik heb het altijd gek gevonden dat zo’n klein landje de ganse wereld van varkensvlees wil voorzien. Enkele jaren geleden vond ik het ook al gek dat men zo blij was dat men melk mocht uitvoeren naar China.  Toch totaal onlogisch als je de verhoudingen bekijkt. We horen bij de rijkste landen te wereld. We moeten dus ook van de beste consumenten ter wereld hebben. We hebben nauwelijks landbouwgrond. We kunnen niet eens genoeg produceren voor onze eigen mensen en dan gaan we uitvoeren naar landen die bijlange na niet zo kapitaalkrachtig zijn. Maar goed, als zij de Chinezen willen eten geven, zal ik enkele Vlamingen eten geven.

Jos Declercq, Sint-Truiden