OPEN BRIEF AAN DE VLAAMSE REGERING
Geachte Dames en Heren Ministers van de Vlaamse Regering,
Op 20 mei 2020 stelde de Europese Commissie haar nieuwe biodiversiteits- en haar “Boer tot Vork”-strategie voor een eerlijk, gezond en milieuvriendelijk voedselsysteem voor. Beide strategieën passen in de uitwerking van de Europese Green Deal, een routekaart om de economie van de EU duurzaam te maken, ook op het gebied van de voedselproductie, die de Commissie van Ursula von der Leyen in december 2019 lanceerde.
“Boer tot Vork” moet tegen 2023 leiden tot een wetgevend kader waarbij het gebruik wordt teruggeschroefd:
- 50% minder chemische en gevaarlijke pesticiden tegen 2030,
- 50% minder antimicrobiële middelen tegen 2030 en
- 20% minder meststoffen tegen 2030
Het moet leiden tot een serieuze opschaling van de biologische landbouw (25 % in 2030) en het belonen van landbouwpraktijken die koolstof in de grond opslaan. “Boer tot Vork” moet ook de vele bestaande korte keten praktijken actief ondersteunen.
Deze aanpak van de Commissie von der Leyen inspireert. En we zijn er als Voedsel-Anders, Boerenforum en Wervel enthousiast over.
De grote vraag blijft echter hoe de “Boer tot Vork”-strategie spoort met de voorstellen voor de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Het bevreemdt ons dat de Europese Commissie enkele weken geleden een werkdocument publiceerde dat de bestaande hervormingsvoorstellen van het GLB toetst aan de Green Deal, met het merkwaardige besluit dat de voorliggende hervormingsvoorstellen van het GLB verenigbaar zijn met de “Green Deal” en de “Boer tot Vork”- en de biodiversiteitsstrategie.
covid-19
De COVID-19-pandemie en de groeiende bezorgdheid over de klimaat- en de milieukwestie zorgen daarenboven voor een nieuwe realiteit.
De Coronacrisis bracht de grote kwetsbaarheid van het huidige systeem pijnlijk aan het licht. In de hele wereld werden de ernstige gevolgen en risico’s van de mondialisering en het neoliberale beleid duidelijk. Het tekort aan mondmaskers bijvoorbeeld kwam er door de verplaatsing van de productie, de externalisering van de productiekosten en de grote afhankelijkheid van geglobaliseerde productieketens. De kwetsbaarheid van de EU en de grote moeilijkheden om in de hele EU een gecoördineerd antwoord te bieden op de gezondheids-, economische en sociale problemen die door de crisis worden veroorzaakt, zijn duidelijk.
Op voedselgebied wordt het belang van kleine en middelgrote landbouwers die opteren voor een korte keten en rechtstreekse contacten hebben met de consument, steeds duidelijker. De Covid-19-crisis zorgde bij de consument voor een verhoogde aandacht in lokaal en authentiek voedsel en stimuleerde de verkoop in de korte keten. Veel Vlamingen (her)ontdekken hoevewinkels, boerenmarkten, groenteabonnementen, zelfpluk, CSA-boerderijen of voedselteams.
Ze kopen daar nu ook vers, lokaal en seizoensgebonden voedsel. Uit een onderzoek van de VLAM blijkt dat uit een bevraging die VLAM bij producenten in de korte keten hield, bovendien blijkt dat 67% van de korte keten-producenten zegt nu een hogere omzet te draaien. 83% antwoordt nu meer nieuwe klanten te hebben dan normaal.
Een rechtstreeks contact tussen producent en consument bevordert het toenemend wederzijds respect. Zo staan op CSA-bedrijven burgers op microschaal mee in voor de risico’s van de boer. Een verantwoord en rechtvaardig voedsel- en landbouwsysteem zou dat CSA-model moeten opschalen tot op het Europese macro-niveau.
De landbouw- en voedselproductie in Europa mogen niet afhankelijk zijn van en ondergeschikt aan geglobaliseerde voedselsystemen die worden opgelegd door bindende afspraken binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en vrijhandelsovereenkomsten. We kunnen niet het risico lopen dat deze gezondheidscrisis, of eventuele toekomstige crises, tegelijkertijd tot een voedselcrisis leiden. Nochtans is dat de weg die de EU bewandelt door grote delen van de voedselproductie te verplaatsen en door van voedsel een handelswaar te maken en niet een grondrecht voor de hele bevolking. Het Wetenschappelijk Adviesmechanisme, een dienst die onafhankelijk wetenschappelijk advies rechtstreeks aan de Europese commissarissen verstrekt om hen te informeren bij hun besluitvorming, stelt zeer duidelijk dat de EU moet stoppen met het behandelen van voedsel als handelswaar. Voedsel moet gezien worden als een gemeenschappelijk goed. Daar lezen we niets over in de “Boer tot Vork”-aanpak.
Een verantwoord en rechtvaardig voedsel- en landbouwbeleid stopt de externalisering van de kosten van goedkoop, ongezond voedsel dat zorgt voor ernstige gevolgen voor het milieu en de samenleving in vele delen van de wereld. Onze ervaring in Brazilië over de aantasting van het Amazonewoud en de Cerrado spreekt boekdelen.
De huidige hervormingsvoorstellen van het GLB zullen niet bijdragen aan de opbouw van een sterk landbouw- en voedselbeleid in de EU. Zij kunnen noch de oorspronkelijke doelstellingen, noch de negen nieuwe doelstellingen (het waarborgen van een eerlijk inkomen, het vergroten van het concurrentievermogen, het herstellen van het evenwicht in de voedselketen, maatregelen tegen klimaatverandering, milieuzorg, het behoud van landschappen, de toegang van jonge landbouwers garanderen, levendige plattelandsgebieden, het beschermen van de voedsel- en gezondheidskwaliteit) verwezenlijken. Om die doelstellingen van het GLB te bereiken, zijn coherente beleidsmaatregelen nodig op alle beleidsgebieden van de EU, waaronder het economisch, fiscaal, handels-, landbouw- en voedsel-, milieu-, consumenten- en sociaal beleid. Dat is nu Europees niet het geval.
holistische aanpak
Europees, nationaal, regionaal en op stedelijk gebied is er nood aan een holistische aanpak, waarbij er kansen worden gecreëerd en mechanismen worden opgezet voor de ondersteuning van kleinschalige voedselvoorziening en boerenlandbouw. Het industriële voedselsysteem is wezenlijk de oorzaak van de uitbuiting van boeren en boerinnen, de erosie en verontreiniging van bodem, water en lucht, ongezonde diëten die leiden tot obesitas, het verlies van biodiversiteit en het overmatig gebruik van pesticiden, meststoffen en antimicrobiële middelen.
Een verantwoord en rechtvaardig voedsel- en landbouwbeleid moet gebaseerd zijn op de beginselen van voedselsoevereiniteit. De duurzaamheidsdoelstellingen die vervat zitten in de “Boer tot Vork”- en de biodiversiteitsstrategie moeten het uitgangspunt zijn van elke hervorming. Maar ze moeten dan ook worden ingekaderd in de hervorming van het Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en zo wezenlijke instrumenten van een groene en duurzame transitie worden.
Een verantwoord en rechtvaardig voedsel- en landbouwbeleid moet democratisch zijn en vanuit milieuoogpunt duurzaam gericht op de verwezenlijking van de Green Deal-ambities. Zo kan ze de aanzet vormen om de grondoorzaken van de crisis, waarin we vandaag zitten, bij de wortels aan te pakken vanuit een grondige vernieuwing van het gangbare landbouwdenken in de richting van agro-ecologische landbouw.
Een verantwoord en rechtvaardig voedsel- en landbouwbeleid heeft aandacht voor de boer die het risico neemt. We zitten in het vierde seizoen op rij van extreme droogte. De beste manier om de gevolgen van de klimaatverandering op te vangen is investeren in agro-ecologische technieken, want agro-ecologie zorgt voor toenemende weerbaarheid tegen klimaatverandering en een afname van de uitstoot van broeikasgassen in combinatie met een toename van organisch materiaal in de bodems. Het promoot het zelfbeheer van land, water en bossen, zaden, gewassen en agro-biodiversiteit door lokale gemeenschappen. Maar voor veel landbouwers is het verdomd moeilijk gewassen overeind te houden en überhaupt iets te produceren. De klimaatverandering is nu bezig. Boeren en boerinnen betalen de rekening. Als klap op de vuurpijl wordt – mede onder Europese druk – het rampenfonds over enkele jaren uitgefaseerd en enkel nog beschikbaar gesteld voor landbouwers die minstens 25% van het areaal laten verzekeren. De verzekering tegen risico’s wordt overgelaten aan de private markt. Maar die privé-verzekeraars weten uiteraard ook dat er blijvend klimatologische problemen op ons af komen. En dat zorgt voor druk op de premies. Het werk van boeren kunnen we via de markt vergoeden, maar de risico’s tegen weersomstandigheden, plagen, klimaatverandering en dergelijke moeten gedekt worden door de samenleving als geheel. Ook dat is de inzet van een verantwoord en rechtvaardig voedsel- en landbouwbeleid.
weersverzekering
Zo’n voedsel- en landbouwbeleid gaat over meer dan een weersverzekering. Het garandeert een rechtvaardige prijs voor het werk van boeren en boerinnen en het beschermt hun rechten. Als het hervormde GLB een plafond van maximaal 50.000 euro per bedrijf zet van EU-ondersteuning bespaart de Europese landbouwbegroting 12 tot 13 miljard euro. Dat geld kan gebruikt worden om voor nieuwkomers de toegang tot grond en markten te verzekeren. Dat geld moet gespendeerd worden aan een daadwerkelijke transitie naar een ander, agro-ecologisch landbouwmodel. Studie op studie wijzen uit dat de sluipende moordenaar op de boerenbedrijven de stijgende kosten zijn. Boeren en boerinnen zitten tussen hamer en aanbeeld. Onder het aambeeld zien we de vaak nefaste rol van de distributiesector met (opgelegde) wurgcontracten. Boven het aambeeld de monopoliepositie van toeleveranciers van grondstoffen. Aan grondprijzen en gestegen voederkosten gaan op dit moment ook de familiale bedrijven in de Korte Keten kapot. Verder pleit de “Boer tot Vork”-aanpak voor innovatie. Maar als we het hebben over innovatie als uitweg, moeten we ervoor zorgen dat de gespendeerde middelen niet langer, zoals vandaag al te vaak, vooral blijven plakken in de structuren. Wij pleiten voor innovatie mét (in plaats van ‘voor’) de landbouwers en de burgers. Ook dat is agro-ecologie. Innovatie gaat overigens verder dan het zoeken naar zuiver technische en technologische oplossingen. Belangrijker: met welk doel gaat de Vlaamse landbouw innoveren? Willen we academici aan de slag houden, kennis exporteren als product of willen we onze boerenbedrijven coachen in hun zoektocht naar meer veerkracht? Wil Vlaanderen hier het verschil maken?
De COVID-19-pandemie leert ons dat ook op voedsel- en landbouwgebied nu een ander beleid moet uitgewerkt worden. De Europese Commissie verplicht de 27 lidstaten strategische nationale plannen voor het GLB op te stellen via een analyse in termen van sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen. De Commissie verlangt een strategische aanpak, zowel op het vlak van de bredere plattelandsontwikkeling als op de rechtstreekse inkomenssteunbetalingen aan landbouwers en sectorale interventies.
Het wordt dan ook tijd dat de Vlaamse Regering vanuit de vorig jaar afgeleverde SWOT-analyse een sterk strategisch plan opstelt. Dat moet gebeuren in volle transparantie en in breed overleg met de hele sector. Iedereen moet gehoord en gewaardeerd worden: de gangbare landbouw, de biolandbouw en de agro-ecologie, de vele korte ketenmodellen maar ook andere belanghebbenden zoals de consumentenorganisaties, de milieu- en natuurverenigingen.
strategisch plan
Het strategisch plan moet de gepaste lessen trekken uit de COVID-19-crisis: aandacht voor veerkracht, steun aan korte keten-initiatieven, kracht geven aan landbouwmodellen die niet enkel gericht zijn op export. Dat moet gebeuren in actieve transparantie. De bestaande klankbordgroep komt nauwelijks samen en er is geen ruimte voor echte uitwisseling. Transparantie en participatie mogen geen loze begrippen zijn.
De Europese Commissie wil een nationaal strategisch plan. Daarom vragen we jullie nu al bij de start van deze oefening overleg te plegen met de andere Gewesten over aanpak en methodologie om te verzekeren dat de diverse regionale strategische plannen op een consistente manier in elkaar geschoven kunnen worden tot één nationaal Belgisch strategisch plan.
We vragen de Vlaamse ministers die deelnemen aan de Europese Ministerraden van Landbouw en Milieu om de uitgangspunten zoals aangereikt in de “Boer tot Vork”-, in de biodiversiteitsstrategie en in de Europese Green Deal, actief mee te nemen en te verankeren in de besprekingen van de hervorming van het GLB dat in 2023 van start zal gaan. We vragen de Vlaamse Regering ook een actieve rol op te nemen bij de bespreking van de wetgevende voorstellen inzake “Boer tot Vork”- en biodiversiteitsstrategie en die als medewetgever te versterken in de Europese Ministerraden. Alleen dan zullen we kunnen spreken van een echte transitie van onze voedselproductie richting 2030 en 2050.
Wervel, Boerenforum en Voedsel Anders werken vanuit hun expertise met plezier hieraan mee. We staan dan ook ter beschikking om actief betrokken te worden bij deze oefening.