Ga naar de inhoud

Na de acties in Frankrijk zijn nu ook in ons land de boeren op straat gekomen. Ze zijn boos, en met reden. Ondertussen richt de Boerenbond zich tot de consument met een petitie voor eerlijke prijzen. Maar gaat de grootste boerenorganisatie van het land daarmee niet al te makkelijk voorbij aan haar eigen verantwoordelijkheid? Of wegen haar financiële belangen te zwaar door om de positie van de boer écht te verbeteren?

 In het voorjaar nog waren de acties met zwarte vlaggen tijdens de wielerwedstrijden. De boeren protesteerden tegen de bedreiging die boven hun hoofden hangt omwille van de milieuwetgeving. Enerzijds zijn ze gedwongen om hun veestapel uit te breiden omdat ze anders door te lage prijzen niet kunnen overleven. Maar door die groei komt er teveel ammoniak in de lucht vanwege de te grote mestproductie. In plaats van de oorzaak van deze ontwikkeling aan te pakken, doet de overheid aan symptoombestrijding: van een aantal bedrijven komt de milieuvergunning in gevaar.

En dan de economische situatie. Al sedert decennia zijn de marktprijzen die boeren, tuinders en veehouders voor hun producten krijgen te laag om er op een sociaal aanvaardbare manier mee rond te komen. Zowel de varkenshouders als de melkveehouders maken al jarenlang crisis na crisis mee. Heel wat varkensbedrijven worden geruisloos eigendom van de veevoederfabriek of van de bank. Bovenop het te lage prijsniveau komen de laatste jaren ook nog de gevolgen van de liberalisering. Tot het begin van de jaren ’90 had de EU voor de landbouw een markt- en prijsbeleid dat toeliet om de prijzen in zekere mate stabiel te houden. Na het wegvallen van de Berlijnse muur en onder impuls van de WTO (Wereld Handels Organisatie) werden de stabiliserende maatregelen stelselmatig ontmanteld.

Zo was er in 1984 een systeem van melkquota (productierechten per melkveebedrijf) ingesteld, dat toeliet om in de EU het aanbod op de zuivelmarkt af te stemmen op de vraag. In 2003 beslisten de EU-instanties (Commissie en Raad) tegen 2015 de melkquota af te schaffen. Vanaf 2004 werden, bij wijze van overgang, de quota stelselmatig verhoogd. Tegen begin 2015 waren de quota gemiddeld al 10% hoger dan in 2003 en vanaf april dit jaar is de productie volledig vrij.

Naast het loslaten van de quota is ook de bescherming tegen lage invoerprijzen verminderd. Dat komt erop neer dat de prijsschommelingen van landbouwproducten op de wereldmarkt ook de Europese landbouwprijzen beïnvloeden. In 2007, 2011 en 2013 waren de EU-melkprijzen hoog, maar tussendoor waren er scherpe dalingen (2008-2009, 2012, 2015). Die prijsschommelingen werken ook door voor de verwerkende industrie en de distributie, maar aangezien deze een grotere machtspositie hebben op de markt, rekenen zij wél de prijsstijgingen door, maar in veel mindere mate de prijsdalingen. Bijgevolg voelt de consument niets van de lagere melkprijzen.

Vandaag krijgt de melkveehouder nauwelijks nog 30 eurocent voor een liter melk. In 2014 was de melkprijs gemiddeld 35 eurocent per liter. De reële productiekost echter, arbeidsvergoeding van de boer inbegrepen, bedraagt 45 eurocent per liter. Het is dan ook niet te verwonderen dat sedert het jaar 2000 ongeveer de helft van de melkveebedrijven ermee zijn gestopt. Het aantal melkkoeien is in verhouding veel minder gedaald: dit betekent dat de blijvers hun veestapel, uit economische noodzaak, hebben uitgebreid. De totale melkproductie is zelfs nog gevoelig toegenomen. Aangezien dit een trend is in de hele EU, verklaart dit de toename van het melkaanbod op de wereldmarkt. Tegenover een groter aanbod staat bovendien een dalende vraag (handelsembargo van Rusland, economische crisis in China,…), vandaar de huidige melkcrisis.

Alternatieven?

De boeren zijn niet alleen woedend, ze willen ook de politici en de publieke opinie overtuigen van de noodzaak van een aanbodsregeling. Dat moet tot stand komen op EU-niveau en liefst ook op niveau van de WTO. De European Milk Board, een organisatie van melkveehouders die leden heeft in 15 EU-landen, heeft naar aanleiding van de crisis van 2008-2009 een concreet voorstel in die zin uitgewerkt.

In ons land bestaat er uiteraard veel actiebereidheid bij de boeren, die hiervoor veel begrip ondervinden bij de publieke opinie. Daartegenover staat dat de Boerenbond de huidige acties afwijst en zich beperkt tot uitspraken als “de markt moet zijn rol kunnen spelen”. Boerenbondvoorzitter Vanthemsche heeft systematisch de herhaalde waarschuwingen voor de gevolgen van het afschaffen van de quota naast zich neergelegd. Nu wil hij zelfs, via een petitie, de consument voor zijn karretje spannen en nogmaals voorbijgaan aan de verantwoordelijkheid van zijn organisatie. Hij is van oordeel dat de verwevenheid van de Boerenbond, via de M.R.B.B. (Maatschappij voor Roerend Bezit van de Boerenbond) met de industrie, de handel en de bankwereld noodzakelijk is om de boeren te laten overleven.

Al zijn voorgangers hebben net hetzelfde beweerd… tot er geen enkele boer meer overblijft?

Ketenoverleg in België, EU-ministerraad van 7 september

Na de acties tengevolge van de melkcrisis van 2009 en de blokkades van supermarkten omwille van de te lage prijzen voor varkensvlees, werd er in ons land een overlegstructuur opgestart tussen de vertegenwoordigers van de landbouworganisaties, de voedingsindustrie en de distributie: het zogenaamde ketenoverleg. Het was toen immers al duidelijk dat, door de ontmanteling van het EU-markt- en prijsbeleid, dergelijke crisissen nog herhaaldelijk verwacht konden worden. Er werd hiervoor ook een onderlinge gedragscode overeengekomen. De bedoeling van dit ketenoverleg is om, wanneer zich een crisis voordoet, met de betrokken partners samen rond de tafel te gaan zitten, eerder dan over te gaan tot acties.

Meer dan een soort praatgroep die tijdelijk de druk van de ketel wil houden, is dit ketenoverleg echter niet. Echte onderhandelingen over een minimale melkprijs of over een gezamenlijke regeling van de productie zijn immers “verboden door Europa”.

In 2009 werd gedurende 6 maanden een soort noodmelkfonds in het leven geroepen, waaraan werd bijgedragen door grootwarenhuizen, om de boeren enkele eurocentiem prijsverhoging toe te kennen per liter geleverde melk. Maar uiteindelijk waren het de verbruikers die deze tijdelijke toeslag betaald hebben en niet bepaald de zuivelindustrie of de grootwarenhuizen.

In de vergadering van 31 juli van dit ketenoverleg werd beslist om ook nu een gelijkaardige maatregel uit te werken. Een grondige oplossing is dit uiteraard niet. In die zin is de petitie-actie van de Boerenbond, waardoor deze zich distancieert van de boerenacties en de consumenten wil aanspreken “voor eerlijke voedselprijzen”, nogal eenzijdig en hypocriet. Het zijn immers tot hiertoe de voedingsindustrie en vooral de grootwarenhuizen die het verschil incasseerden tussen een eerlijke prijs voor de boer en de crisisprijs. Dit wordt duidelijk aangetoond door de statistieken van het Prijzenobservatorium. Bovendien zijn de consumentenorganisaties niet eens vertegenwoordigd in dit ketenoverleg…

Wat kan er verwacht worden van de aangekondigde EU-raad van landbouwministers van 7 september? Het zou wel een heel grote verrassing zijn indien de instanties (Commissie en Raad) die meer dan 10 jaar geleden beslisten om de belangrijkste marktinstrumenten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid geleidelijk te ontmantelen en om onder meer de melkquota af te schaffen, nu plots een andere koers zouden inslaan. Nooit werd er echt geluisterd naar waarschuwingen voor nieuwe crisissen. De almacht van de “zelfregulerende markt” en de “heilige koe van de concurrentie” zijn als hamers die steeds op dezelfde nagel blijven kloppen. Het Europa van de landbouwwereld is immers niet anders dan het Europa van de bankenwereld, dat er zoals we weten niet voor terugdeinst om kritische regeringen, zoals de Griekse, via ongenadige maatregelen opnieuw in de pas te doen lopen.

De enige hoop kan gesteld worden op acties en initiatieven vanuit de basis, waarbij boeren, gesteund door reële solidariteit vanuit de bevolking, een reëel alternatief kunnen doen doordringen in de EU-cenakels.

Auteur bekend bij de redactie.