Ga naar de inhoud

Als boeren geen werkwoord, maar business geworden is, dan moeten we ons vragen stellen.

De maatstaf voor economische groei is het Bruto Nationaal Product (BNP). De schade wordt niet negatief, maar positief geteld. Enkele voorbeelden:

  • Als de oogst om marktredenen wordt vernietigd, levert dat goede punten op in de vorm van machines, transport, opslagruimte, bijhorende werkgelegenheid en inkomens.
  • Als drijfmest van West-Vlaanderen naarLimburg wordt versast: kassa!
  • Als de fosformijnen uitgeput geraken, als landbouwgronden verhard worden met beton, als petroleum schaars wordt: niets van te merken in het BNP.

Het woord groei komt voort uit de natuur en de landbouw. Groei is organisch. De industriële economie heeft er iets mechanisch van gemaakt. Zo ook de geïndustrialiseerde landbouw. Als er weer ergens een crisis opduikt, werkt Europa het gemeenschappelijk landbouwbeleid bij met quota’s of subsidies of dergelijke kunstgrepen.
Aan de grote lijn van het landbouwbeleid verandert niets. Die lijn is en blijft economistisch.

Gevolg: de prijzen die boeren krijgen gaan in dalende lijn, terwijl de prijzen voor grond, machines, hulpstoffen en ingehuurde arbeid stijgen. Dat betekent een karig inkomen voor de mensen die boeren.

Boer zkt loon

De campagne van Wervel verwoordt de inkomensproblematiek in de landbouw met boer zoekt loon. Loon betekent hier verloning = vergoeding = inkomen. Boeren zijn inderdaad geen loontrekkenden.

Boeren zijn zelfstandigen en geen loonslaven. Ze moeten leven van de verkoop van hun producten. Dat zijn, in economische termen, goederen, met mogelijk verruiming tot diensten zoals ontspanning bij hoevetoerisme of zorg op een zorgboerderij.

Wat de goederen betreft, zouden veel boeren al content zijn met verkopen op de markt, zoals in de economie bedoeld: de fictieve plaats waar Vraag en Aanbod elkaar ontmoeten. Maar dan zouden er wel eerlijke, kostendekkende prijzen moeten zijn. Die zijn er vaker niet dan wel. Dus zoeken boeren allerlei vormen van zelfverkoop, soms van zelfverwerking. Als ze daaruit een deftig inkomen kunnen halen, is dat goed voor hen. Maar de vraag is of dat beperkt blijft tot een kleine minderheid van pakweg een tiende van de landbouwers, veetelers, fruitkwekers of tuinders. Wat de diensten betreft, proberen boeren door te verbreden toch nog een beter inkomen bijeen te scharrelen.

Gaan we van het micro- naar het macro-economische over: daar is de vraag, zowel voor goederen als voor diensten, wie ervoor betaalt. Is het de koper van een bepaald goed of dienst? Of is er een ‘derde betaler’ te bedenken, die dan niet alleen voor de zichtbare goederen of diensten zou betalen, maar ook voor de verborgen diensten? Bijvoorbeeld voor “dit landschap u gratis aangeboden door boer Pol”. De toekomst is aan de dromers en aan de durvers.

Met CSA, door de gemeenschap ondersteunde landbouw, zijn we al een eindje op weg: verder dan verkopen en kopen.

Meer lezen: Andere landbouw? Andere economie! Ecologische economie als fundament voor een duurzame landbouw