Ga naar de inhoud


In Vlaams-Brabant bevinden zich nog een 20-tal actieve fokkers van Witblauwe dubbeldoelkoeien. Om het vlees van deze dieren een potentiële meerwaarde te geven, werd bij Europa een aanvraag ingediend voor een Europese erkenning als streekproduct. Omdat dit ras ook in Noord-Frankrijk en Wallonië nog gefokt wordt, dreigt het dossier muurvast te lopen. "Om een grensoverschrijdende samenwerking op te starten, ontbreken de nodige middelen", geeft VLAM-medewerkster Jo Van Caenegem toe.

"Een mogelijk oplossing voor de Europese erkenning is dat de drie regio’s gezamenlijk een aanvraag indienen", zegt rundveehouder Dirk Rummens, die voor zijn eigen bedrijf in Vissenaken al wel het Vlaamse label voor streekproducten in de wacht gesleept heeft. De eerste contacten met Waalse en Noord-Franse vertegenwoordigers van het Witblauwe dubbeldoelras laten uitschijnen dat een mogelijke samenwerking een project van lange adem wordt.

Een alternatieve piste is daarom de opstart van een Interreg-project. "Dan zouden tenminste de middelen beschikbaar zijn om iemand aan te werven die eerst de erkenningsprocedure begeleidt en later op zoek gaat naar afzetmarkten voor het gegroepeerde aanbod van een reeks telers", zegt Dirk Rummens. "Dat zou een nieuwe dynamiek onder de producenten van Witblauwe dubbeldoelkoeien kunnen teweegbrengen".

Als trekker van dit dossier raakt Rummens echter ontmoedigd door de administratieve rompslomp rond het dossier. "Uiteindelijk moet ik ook nog een landbouwbedrijf runnen", klinkt het. Onder de koepel van VLAM is een cel opgericht die zich bezighoudt met de begeleiding van producenten die een label als streekproduct willen bemachtigen. "Helaas weerspiegelen onze middelen nog steeds de prioriteit die in Vlaanderen aan streekproducten gegeven wordt, en dat is spijtig", zegt Jo Van Caenegem. Voorlopig ziet het er dus naar uit dat de producenten van Witblauwe dubbeldoelkoeien het nog een tijdje zonder EU-label zullen moeten uitzingen.

via Vilt, 11 nov 2006

zie ook het eigen bericht van boeren die het witblauwe dubbeldoelkoeienras voortzetten :

In De Zon
Dirk en An Rummens-Vandepoel
Aarschotsesteenweg 737
3300 Vissenaken.
Tel : 016/81.17.10
Mail: indezon@hoevevlees.be

°°°persverslag van de opendeur op 12/09/2004°°°

Een gemengd familiebedrijf:

Een boerderij langs een vrij drukke steenweg, met aan de muur een groot reclame bord “hoevevlees”

Dirk en Ann hebben het bedrijf overgenomen van de ouders van Dirk. Voor de ouders was de landbouw een bijberoep, voor Dirk werd het hoofdberoep. Ann ging aanvankelijk nog werken, vooral ook omdat ze graag les gaf. Na de geboorte van het tweede kind bleef ze thuis en dan kwam er vanzelf ook meer interesse voor het bedrijf. Toen Dirk het bedrijf overnam, was het nog volledig gemengd: akkerbouw, varkens en koeien. De varkens nam hij niet over en de koeienstal werd uitgebreid. Dirk koos ervoor om langzaam te groeien. Bij een snelle groei, waarbij je andere boeren uit het beroep moet duwen, zou hij zich niet goed gevoeld hebben. Tot 1996 kocht hij geleidelijk aan wat melkquotum bij om zijn bedrijf leefbaar te maken en in 2000 beslisten ze om een nieuwe koeienstal te bouwen en een nieuwe melkinstallatie aan te schaffen. Daardoor hebben de koeien meer ruimte en wordt het werk gemakkelijker.

Op dit moment zijn er ongeveer 120 runderen op het bedrijf, waarvan gemiddeld 50 koeien gemolken worden. De koeien zijn geen typische melkkoeien, maar een traditioneel dubbeldoelras van de streek: witblauwe dubbeldoelkoeien, een met uitsterven bedreigd ras. Van de 40 ha grond waarover het bedrijf beschikt, zijn 11 ha weiden, 5 ha maaiweide (ligt ver van de boerderij), 12 ha ruwvoederproductie  en 12 ha akkerbouw (cichorei, suikerbieten)

Gangbaar en toch duurzaam?

Dirk en An boeren tot nu toe gangbaar, maar willen wel duurzaam produceren. Ze hebben laten onderzoeken of ze hun bedrijf kunnen omschakelen naar biologische teelt, maar op dit moment is dat niet haalbaar. Voor hun akkerbouw is er nog geen biologische afzet en ze hebben dat inkomen nodig voor hun bedrijf. Bovendien wordt er een ruilverkaveling voorbereid bij hen, en weten ze nog niet of ze daarna op dezelfde percelen zullen kunnen verder boeren. Daarom proberen ze op dit moment duurzaam te produceren op hun gangbaar bedrijf.

Het feit dat ze een gemengd bedrijf hebben, schept een aantal kansen. Zij hebben bijv. geen probleem op vlak van mest. Het bedrijf heeft voldoende grond voor de mest die het produceert, volgens de normen van het Mestactieplan zouden ze nog mest mogen ontvangen van andere bedrijven, maar dat willen ze niet doen, omdat je dan niet weet wat er op je velden gebracht wordt.

Duurzaam betekent voor hen vooral: zoveel mogelijk zelf onder controle hebben en zoveel mogelijk zelf doen. Zij produceren het meeste voeder voor de dieren zelf, maar ze kopen wel bietenpulp van de suikerfabriek van Tienen en draf (afvalproduct van bier) van de brouwerij van Hoegaarden aan. Dirk gaat dat zelf halen, zodat hij zeker is dat er niets anders onder gemengd wordt.

Doordat ze met een gemengd ras zitten, hebben hun koeien weinig krachtvoeder nodig, veelal krijgen ze alleen in de maand na het kalven krachtvoeder bij. Het weinige krachtvoeder dat ze bijvoederen, is samengesteld uit Europese producten. Er wordt geen soya gevoederd.

Maïs wordt grotendeels vervangen door een gras-klaver en luzerne. Dit maakt dat het makkelijker is om zonder soja te werken. In hun teeltplan maken ze ruimte voor deze gewassen.

Voor bemesting wordt vooral de dierlijke mest van het eigen bedrijf gebruikt, maar er wordt ook gebruik gemaakt van chemische meststoffen, voor de weilanden en voor de bieten, erg beperkt en enkel kleine dosissen. In de bieten passen ze rijbemesting toe, om de dosissen te beperken en de uitspoeling van mineralen minimaal te houden.

Er worden ook chemische bestrijdingsmiddelen gespoten, maar beperkt. Doordat er ook akkerbouw op het bedrijf is, kan er een ruimere vruchtwisseling toegepast worden en moet er minder gespoten worden. Als ze spuiten, willen ze de dosis zo laag mogelijk houden.

Dirk en An hechten ook belang aan natuur- en landschapselementen. De natuur die zich naast en in de weiden ontwikkelt, laten ze gedijen zonder hem te laten woekeren. In de weiden zie je nog knotwilgen staan, ze hebben een houtkant aangeplant, ze hebben een bestaande poel op hun weiden gerenoveerd, ze onderhouden kleine landschapselementen.

Bij de bouw van de nieuwe koeienstal hadden ze hun eigen comfort, maar ook het welzijn van hun dieren voor ogen. Ze hebben een hoge, open stal gebouwd (met uitzicht op de Velpevallei), waardoor er veel licht en lucht in de stal is. Dat heeft het bijkomende voordeel dat de ziektedruk in de stallen veel kleiner is: ze hebben heel weinig problemen met aandoeningen van de luchtwegen bij de koeien. Ook uierziekte blijft beperkt, dit omdat ze niet de hoogproductieve melkkoeien hebben. Weinig ziekte, betekent natuurlijk ook weinig gebruik van geneesmiddelen. De koeien staan op roosters en niet op stro. Stro brengt teveel werk mee,  het bedrijf zou dan misschien diervriendelijker zijn, maar niet meer mensvriendelijk. Ze hebben wel dure “matrassen” gekocht voor de ligbedden van de koeien en daar liggen ze echt wel graag op.

Duurzaam heeft voor hen ook te maken met het feit dat het bedrijf hen moet toelaten om nog dingen erbuiten te doen: ze willen actief blijven in het verenigingsleven, tijd maken om mensen te ontvangen op hun bedrijf , tijd maken voor dialoog met natuurverenigingen, tijd maken voor de kinderen, . . .   Daarom laten ze het bedrijf niet te groot worden, maar zoeken ze ook naar een bedrijfsvoering met een haalbare arbeidsbehoefte.

Vlees valoriseren :

Dialoog met de consument en met andere groepen in de samenleving vinden zij van zeer groot belang. Daarom vertonen ze ook al van bij de start van Voedselteams interesse voor het initiatief. Alleen hadden ze niet het soort bedrijf dat vlot kon leveren aan Voedselteams, de coöperatieve biedt daartoe nu wel de mogelijkheid.

De koeien die ze zullen leveren zijn witblauwe dubbeldoelkoeien. Dubbeldoel betekent dat de koeien geschikt zijn voor melkproductie en voor vleesproductie. Een belangrijk verschil met het witblauwe vleesras is dat deze koeien nog normaal kunnen kalven en er slechts uitzonderlijk een keizersnede nodig is.

Meestal zullen het jonge dieren zijn, die één keer gekalfd hebben maar niet voldoende geschikt zijn voor de melkproductie.  Tot nu toe konden zij het vlees van hun dieren niet valoriseren omdat de markt geen onderscheid meer maakt tussen de hoogproductieve melkrassen en de dubbeldoelrassen. Door verkoop via Hagelands Hoevevlees hopen ze nu ook nog een stukje inkomen te verwerven uit de vleesproductie.

En de smaak van het vlees? Vlees van jonge vaarzen is doorgaans mals vlees. De kwaliteit (de smaak, zachtheid enz.) varieert meer dan bij het witblauwe vleesras, omdat er geen doorgedreven selectie gebeurt is, maar in het algemeen heeft het een wat meer uitgesproken smaak.

Erkenning Streekproduct :

Zoals jullie de voorbije maand gemerkt hebben, zowel in de geschreven als in de gesproken pers, is aan het landbouwbedrijf “IN DE ZON” van Dirk en Ann Rummens-Vandepoel

het label “ streekproduct.be “ uitgereikt voor de witblauwe dubbeldoel koeien.

Door dit gecontroleerde label bent U, als consument, er zeker van dat dit vlees afkomstig is van dubbeldoel koeien die gevoederd worden met streekeigen producten.

De authenticiteit van dit ras staat als een paal boven water.

Het is een zeldzaam ras, gekoesterd in zijn biotoop: het Hageland.

Deze rustieke koeien grazen in de Velpevallei te Vissenaken.   ( een bezoekje zeker waard)

De opvallend volle smaak van het vlees, verkrijgt men door het tragere groeiproces van deze dieren.

TIP: verwen uzelf en uw gasten eens met een geroosterde entrecote op de barbecue. Waar vind je nog deze smaak van weleer??

Er ooit aan gedacht om dit lekkere vlees cadeau te geven??