Ga naar de inhoud
Voorbeeld van een complementaire munt: The Bristol Pound

Overal zijn politici verontwaardigd na de OffshoreLeaks – de pseudo-onthulling dat de rijksten massaal belastingen ontduiken. Omdat regeringen zonder geld zitten, worden zelfs de beter beschermde geldbronnen opgespoord. Iedereen weet dat duurzaamheid – ook in de landbouwsector – investeringen vraagt, geld dus. Maar net zoals in de landbouw, komen we er niet met monocultuur, maar wel met een ecosysteem van munten.

“De waarheid over geld wordt niet verteld”, zo begint ZKH Prins Filip van België dan ook de inleiding tot het hier besproken rapport Geld & duurzaamheid dat geldexpert Bernard Lietaer schreef voor de Club van Rome-EU Chapter (1). “Regeringen, media en de meeste leiders willen het publiek ervan overtuigen dat er geen redding is buiten de heersende financiële systemen en bankpraktijken. […] Nochtans stellen experten de blinde vlekken van het huidige paradigma aan de kaak.”

Bernard Lietaer legt deze driedubbel gelaagde collectieve blinde vlek met betrekking tot ons geldsysteem bloot. Ten eerste het idee dat er slechts één centrale valuta behoort te zijn. Nochtans werden in de Middeleeuwen ook bij ons verscheidene parallelle valuta aangemoedigd, die stimuleerden om op langere termijn te denken dan wij nu doen. Denk maar aan de kathedralen die nu nog altijd rechtstaan. Ten tweede heeft de ideologische strijd tussen communisme en kapitalisme ons verblind voor wat beide gemeenschappelijk hebben: een monopolie van één nationale valuta, gecreëerd door bankschuld. Ten derde werd de status-quo institutioneel verankerd door de oprichting van centrale banken die het monopolie moesten handhaven.

Een illustratie van hoe dat handhaven gebeurt, is dat geen van de 69 Nobelprijswinnaars economie tot op heden de fout beging om het heersende geldparadigma in vraag te stellen. Slechts twee deden het wel, nadat ze de prijs wonnen. Frappant is dat de prijs niet door Alfred Nobel in het leven geroepen werd (het is dus geen echte Nobelprijs), maar door de centrale bank van Zweden – de Riksbank – die de prijs ook financiert sedert haar 300ste verjaardag in 1968.

De Zweedse centrale bank was de eerste in haar soort. Ze ontstond nadat Zweden in 1668 dringend geld nodig had voor een oorlog tegen Denemarken. Prompt kende Zweden de macht toe aan de Riksbank om papieren geld uit te geven. Vandaag wordt meer dan 95% van het geld wereldwijd gecreëerd in privé-banken. In alle landen privatiseerden overheden de geldcreatie volgens het Zweedse model: altijd gefaciliteerd door de urgentie van een oorlog. Met consistente taaltrucs zoals ‘nationale munt’, of ‘Federal Reserve’ wordt verhuld dat niet de overheid het geld creëert, maar het bankwezen. Uit het niets, met een druk op de knop.

Officieel moeten regeringen plooien voor wat de financiële markten vragen en is het bankwezen slechts passieve tussenpersoon. De realiteit is echter dat het bankwezen een hoofdfiguur is, weliswaar permanent afhankelijk van de overheid om waarde te geven aan bankgeld. De overheid kan namelijk betalingen van belastingen eisen in andere valuta. Tot op heden heeft ze die macht nog niet willen gebruiken..

De haalbare voorstellen die Lietaer doet voor een ecosysteem van munten, zijn nodig voor een veerkrachtige ecologische economie (2). We kunnen ze slechts negeren als we denken dat de uitdagingen van de toekomst – vergrijzing, klimaatverandering, duurzame landbouw, ongelijkheid, staatsschuld – vanzelf zullen verdwijnen. Want hoe belangrijk het ook is belastingontduiking aan te pakken, zonder innovatie in het geldsysteem is het dweilen met de kraan open.


De redactie


Voetnoten:

  1. Onze prins is erevoorzitter van de Club van Rome-EU Chapter. De Club van Rome is een denktank die vooral bekend geraakte met de publicatie in 1972 van het rapport “Grenzen aan de groei”.
  2. Zie ook de Wervel-brochure “Andere landbouw? Andere economie! – Ecologische economie als fundament voor duurzame landbouw”


Een illustratie van hoe dat handhaven gebeurt, is dat geen van de 69 Nobelprijswinnaars economie tot op heden de fout beging om het heersende geldparadigma in vraag te stellen. Slechts twee deden het wel, nadat ze de prijs wonnen. Frappant is dat de prijs niet door Alfred Nobel in het leven geroepen werd (het is dus geen echte Nobelprijs), maar door de centrale bank van Zweden – de Riksbank – die de prijs ook financiert sedert haar 300ste verjaardag in 1968.

De Zweedse centrale bank was de eerste in haar soort. Ze ontstond nadat Zweden in 1668 dringend geld nodig had voor een oorlog tegen Denemarken. Prompt kende Zweden de macht toe aan de Riksbank om papieren geld uit te geven. Vandaag wordt meer dan 95% van het geld wereldwijd gecreëerd in privé-banken. In alle landen privatiseerden overheden de geldcreatie volgens het Zweedse model: altijd gefaciliteerd door de urgentie van een oorlog. Met consistente taaltrucs zoals ‘nationale munt’, of ‘Federal Reserve’ wordt verhuld dat niet de overheid het geld creëert, maar het bankwezen. Uit het niets, met een druk op de knop.

Officieel moeten regeringen plooien voor wat de financiële markten vragen en is het bankwezen slechts passieve tussenpersoon. De realiteit is echter dat het bankwezen een hoofdfiguur is, weliswaar permanent afhankelijk van de overheid om waarde te geven aan bankgeld. De overheid kan namelijk betalingen van belastingen eisen in andere valuta. Tot op heden heeft ze die macht nog niet willen gebruiken.