De boeren in India maken komaf met katoenteelt
Dalende katoenprijzen, stijgende kosten van kunstmest en toenemende schulden hebben deze boeren gedwongen om af te zien van katoenteelt.
“Ik wil nooit meer katoen verbouwen. Ik heb twee kinderen te eten te geven en ik kan op mijn boerderij geen verlies hebben,”zegt Manorama Santosh Ahir van het dorp Naygaon in het Buldhanadistrict. “Ik wil jowar (een soort gierst die in de regio als basisvoedsel dient) en tur verbouwen. Katoen is te duur. Je hebt zaad nodig, arbeidskrachten, bestrijdingsmiddelen en kunstmest. Het is een kostbare optie. En deze teelt vraagt zoveel aandacht.” De meeste boeren in de Vidarbha regio van Maharashtra zeggen hetzelfde wanneer hen gevraagd wordt waarom ze niet langer de belangrijkste cash crop van de regio willen telen. De meer dan 3,2 miljoen katoenverbouwers zijn hard getroffen in de afgelopen jaren door de dalende katoenprijzen en de stijgende kosten van kunstmest en andere inputs. Duizenden boeren hebben zelfmoord gepleegd onder de druk van toenemende schulden. Deskundigen die de agrarische crisis van Vidharba bestuderen, hebben al dikwijls voorgesteld dat de boeren, wanneer ze niet zeker zijn van een goede prijs voor het katoen, het beter niet zouden planten. De dalende steunprijs voor katoen is een hoog oplopende kwestie geworden tussen de regering van Maharasthra en de boeren van Vidarbha.
De suggestie heeft tot nu toe niet veel enthousiasme gekend van de kant van de boerengemeenschap. Een groeiend aantal boeren echter – in het bijzonder de weduwen van boeren die zelfmoord gepleegd hebben – blijken toch wel met de gedachte gespeeld te hebben. Hun overwegingen zijn tijd en geld. Anders dan bij jowar, tur en de sojabonen, die maar eens of tweemaal in een heel seizoen gewied moeten worden, verlangt katoen dat er regelmatig gewied wordt. Voor de boeren betekent dit dat zij tijd verliezen met het zoeken naar en het toezien op landarbeiders; het leidt ook tot oplopende kosten vanwege hun lonen. Verder zijn de prijzen van de inputs de laatste acht jaar schrikbarend gestegen. Onregelmatige verdiensten worden genoemd als een andere belangrijke afschrikking.
Shobha Bodkhe van het dorp Nimgaon in het district Buldhana loopt van het kastje naar de muur om een beloofde onderwijsjob vast te krijgen. Ze is ook verwikkeld in onenigheid met haar schoonfamilie over landrechten. “Ik moet al het huishoudelijke werk doen, zorgen voor mijn zoon, wettelijke verplichtingen nakomen, en daarbij ook nog de boerderij runnen. Ik heb zelfs niet de tijd om alle dagen op de boerderij te zijn. Waar zou ik de tijd vandaan moeten halen om een veeleisende teelt als katoen bij te houden,”vraagt zij zich af. Afgelopen seizoen zaaide Shobha soja en maïs op haar anderhalve hectare grote boerderij. “De opbrengsten zijn niet erg goed,” geeft ze toe, maar ze vult aan, “Hoe kan ik zeggen dat katoen het beter zou hebben gedaan?”
Kusum Mahadevrao Ingle uit het dorp Kanheri Sarap in Akola heeft vorig jaar afgezien van de teelt van BT (genetisch gemodificeerd) katoen, nadat haar echtgenoot zelfmoord had gepleegd. “BT vraagt veel aandacht, arbeid en water, allemaal dingen die ik niet heb,” legt Kusum uit, die een moeder is van twee schoolgaande jongens.
In het dorp Saikheda, gelegen in het district Yavatmal haalt een weduwe, genaamd Chandrakala Meshram, een andere reden aan. “Ik kan niet aan een lening komen om gewassen te telen omdat het land nog steeds op naam staat van mijn echtgenoot en zonder een lening, kan ik de uitgaven die met de verbouw van katoen gepaard gaan, niet dragen. Mannen kunnen gemakkelijk aan geld komen, maar wie zal mij geld geven?”
Katoen dan wel voedselteelten
Terwijl de vrouwen verschillende redenen aanhalen om geen katoen te telen, vraagt men zich af wat de gevolgen van zon ontwikkeling zijn.
Gajanan Amdabadkar, een boerenactivist, die is rondgetrokken in de plattelandsgebieden van Vidharba om onderzoek te doen naar zelfmoorden onder de boeren, zegt dat het niet zo eenvoudig is om de gevolgen vast te stellen. Het besluit om het katoen te laten varen komt meestal voort uit een gevoel niet instaat te zijn om dat er goed vanaf te brengen en niet uit de overtuiging dat het een betere economische beslissing is. Toch wil een groep vrouwen ervan af, hoewel het te vroeg is om te zeggen wat dit zou betekenen voor hun gezinseconomie.”
Amdabadkar’s vrouw Vijaya die vrijwel geheel eigenhandig zorgt voor haar 8 ha grote boerderij in het dorp Ladegaon in het district Washim, heeft ook besloten om dit jaar geen katoen aan te planten. “Het is het gewoon niet waard. De opbrengst dekt niet eens de kosten. De kosten van
inputs zijn gestegen maar de steunprijs voor katoen is omlaag gegaan. We hebben een steunprijs nodig van ten minste 3000 roepie per 100 kg om de teelt van katoen rendabel te maken,” zegt zij. Het afgelopen jaar verlaagde de regering van Maharasthra de minimum steunprijs van 2000 roepie naar 1750 roepie per 100 kg katoen.
Denkt zij dan dat het achterwege laten van katoen een betere economische beslissing is? “Ik weet het niet. Andere teelten zoals tur, jowar en sojabonen brengen ook niet goed op. Ik bedoel ook niet dat ik helemaal geen katoen meer wil aanplanten . . . Alleen minder dan het afgelopen jaar.”
De economie van de boerderij is ingewikkeld
Journalist Jaideep Hardikar, die al een tijd bezig is met het bestuderen van de crisis, voelt dat de omschakeling naar voedselteelten niet zal leiden tot een beter inkomen maar wel tot meer stabiliteit. “Voedselteelten betekenen een lagere leninglast, en voldoende voedsel in huis leidt tot minder wanhoop,” zegt hij.
Maar Amdabadkar nuanceert, “Zij die zeggen ‘Teel geen katoen’ weten niet wat katoen betekent voor de boeren van Vidarbha. Katoen betekent klinkende munt, en klinkende munt betekent opvoeding voor de kinderen en terugbetaling van lopende leningen.” Chandrakant Wankhede, uitgever van het dagblad Marathi Sakal, die als activist al 20 jaar bezig is in de dorpen, zegt, “De economie van de boerderij is ingewikkeld en niet gemakkelijk in beeld te brengen. Terug schakelen op voedselteelten mag dan wel goed klinken vanuit een zeker idealistisch standpunt, maar dat is nogmaals gezegd, uitgaand van de stedelijke veronderstelling dat de boeren kunnen leven van alleen maar voedsel.”
Bovendien zegt Wankhede dat op grond van het feit dat katoen een arbeidsintensieve teelt is, veel van de investeringen van de boer in die teelt opgaan aan lonen, wat de kostwinning betekent voor landarbeiders. “Gewoon uit de teelt van katoen stappen zou misschien een oplossing kunnen zijn voor het eigen probleem van de boer, maar het leidt stellig tot werkloosheid onder de plattelandsarbeiders.
Hij zou wel eens gelijk kunnen hebben. Een nadere kijk op de huishouding van de boerinnen die eraan denken om de katoenteelt op te geven laat zien dat zij er economisch beter voorstaan dan anderen. Manorama heeft een baan als anganwadi helpster, wat tenminste een geregeld hoewel karig inkomen betekent, onafhankelijk van de landbouw.
Shobha en Kusum staan in de rij voor een soortgelijke baan en hopen op betere economische vooruitzichten. Vrouwen wier gezinnen volledig afhankelijk zijn van een boerderij-inkomen, vinden het moeilijker om de katoen los te laten. “Ik heb een dochter die studeert en een andere die voortdurend medische aandacht vraagt. Waar moet ik het geld vandaan halen voor dit alles tenzij uit katoen,” vraagt Saraswati Ambarwar uit het dorp Tailang Takli (district Yavatmal) zich af. Tijdens het afgelopen seizoen had ze geen middelen voor het wieden en voor het sproeien van bestrijdingsmiddelen voor de katoenteelt en de opbrengsten daalden aanzienlijk. Maar ze is er zeker van dat ze dit jaar opnieuw katoen zal telen. “ik heb geen andere keuze,” zegt zij.
Vijaya legt uit, “het probleem is niet het katoen, maar de prijs ervan. Katoen is altijd een teelt geweest met hoge investeringen, maar het is ook het geheim geweest van de voorspoed van Vidharba. Zelfs 20 jaar geleden was de prijs van 100 kilo katoen gewoonlijk op het niveau van de prijs van 10 g goud. Zelfs een matige opbrengst betekende een mooie winst. Nu is de prijs gezakt naar minder dan een derde van toen en de kosten van de inputs zijn omhoog gegaan. Zelfs overvloedige opbrengsten zeggen weinig. We lijden als we katoen aanplanten en we lijden ook als we het niet doen.”
Bron: The Hindu Business Line, India, July 6, 2007
Auteur: Aparna Pallavi
Via Genet, July 9, 2007