Ga naar de inhoud

Socio-economisch

Inkomensdiversificatie

Veel agroforestrysystemen lenen zich ertoe om meerwaarde op het bedrijf te houden. Over het algemeen wordt verwacht dat hardhoutprijzen zullen stijgen, door een combinatie van een stijgende vraag en een krimpend aanbod, omdat tropische bossen niet alleen krimpen, de illegale houtkap wordt er steeds beter gecontroleerd. Ook stijgt de vraag naar biomassa, niet alleen voor brandstof, en vezels, maar ook voor bodemverbetering. Multidoelbomen kunnen verschillende producten voortbrengen: hout, vruchten, bloemen (al dan niet voor honingproductie), geneesmiddelen. Daarnaast lijken op termijn verschillende diensten die bomen aan de maatschappij leveren in aanmerking te komen om vergoed te worden: beschutting, erosiebestrijding, khoolstoffixatie, biomassaproductie, herstel van verontreinigde bodems, stikstoffixatie, of andere ecologische functies.

Productie

De productie in agroforestrysystemen is economisch zeer voordelig. Het combineert kortetermijnopbrengsten met langetermijninvestering, zonder risico. Maar vooral: de productie van deze gemengde systemen is bij een goed ontwerp hoger dan wanneer beide culturen apart zouden gezet worden (in monocultuur). Zo kan bvb. de opbrengst van 1 ha agroforestry dezelfde zijn als de opbrengst van 0,8 ha graanteelt en 0,5 ha bosbouw. Met andere woorden de hogere ecologische efficiëntie vertaalt zich ook economisch: met minder land toch meer produceren.  Daarbij komt nog dat er minder inputs nodig zijn door een efficiëntere nutriëntencyclus en minder nood aan pesticiden omdat op de boomstrook structureel plaats wordt voorzien voor functionele agrobiodiversiteit, die plagen onder controle kan houden. Omwille van deze redenen, kan vanaf de eerste oogst van de bomen het bedrijfsinkomen verdubbelen, als men niet teveel in eens aanplant. Best voert men agroforestry gradueel in om de arbeidspieken van aanplant, snoei en oogst te kunnen spreiden, en ook de inkomsten uit de gewasproductie niet te bruusk te laten variëren. Bovendien kan bij een patrimonium met bomen van alle leeftijden flexibeler worden ingespeeld op de marktprijzen van het hout. Experten raden om die redenen aan om maximum 3 tot 5% van het areaal per jaar aan te planten om die redenen.

In de literatuur meet men de efficiëntie met behulp van de LER (Land Equivalent Ratio), wat gedefinieerd wordt als de oppervlakte in monoculturen die nodig is om dezelfde opbrengst te halen als op een agroforestryperceel. In het voorbeeld hiervoor zou de LER-waarde dus 1,3 zijn (0,8+0,5). Er zou dus 1,3 ha nodig zijn in monocultuur. Als de LER hoger is dan 1, dan kunnen we spreken van een meeropbrengst door gewassen te combineren met bomen. Van verschillende agroforestrysystemen werd de LER-waarde berekend: radijzen in een perenboomgaard bvb. scoorden 1.65 voor economische opbrengst, en 2.0 voor biomassaopbrengst. Het komt er dus op neer het systeem zodanig te ontwerpen dat de LER hoog genoeg is! Recente studies in Engeland berekenden de LER-waarde van populier met koolzaad en kwamen altijd uit op waarden boven de 1. LER-waarden tussen de 1,13 en 1,58 met een gemiddelde waarde van 1,34 werden berekend voor de landproductiviteit. Uiteraard spelen subsidie-regimes een belangrijke rol, waardoor een ecologisch efficiëntere systeem soms afgestraft worden. Op die manier verdwenen de meeste traditionele agroforestrysystemen in Europa. Maar het tij is (wat de Europese Unie betreft) gekeerd: “opstart van agroforestrysystemen” werd in het huidige Europese plattelandsbeleid opgenomen als subsidiabele landbouwactiviteit (alvast tot 2013). Lees meer hierover bij “Wat zegt de Wet?”.

Fruitproducenten in Ontario hebben de gewoonte om groenten tussen hun fruitbomen te zetten bij de aanleg van een nieuwe boomgaard. De voordelen die zij ervaren zijn vroege opbrengst, betere markttoegang, beter gebruik van arbeid en materiaal, vroegere productie van fruit, hogere kwaliteit van fruit. Door de landbewerking die gebruikelijk is bij de tussenteelt, krijgen de wortels van de bomen meer stimulansen om dieper te gaan, waardoor de bomen droogteresistenter zijn, meer hout produceren en vroegere opbrengst voortbrengen.

Indirecte economische voordelen

Door de hogere efficiëntie kunnen inputs vermeden worden die geld en arbeid kosten. Doordat de bomen schaduw geven en als windscherm dienen, hebben ze een klimaatstabiliserend effect en verminderen ze op die manier bij het vee de stress die door koude of hitte veroorzaakt wordt. Zo zijn ze niet alleen goed voor het dierenwelzijn, maar ook voor de portemonnee. Hittestress vermindert immers de melkproductie en –kwaliteit en bij extreme koude is meer voedsel nodig. Lees hierover ook in de nieuwsbrief aug 2005 van het Innovatiesteunpunt van de Boerenbond het artikel “Hoge melkproductie, ook bij een hittegolf?!”.

Recreatie en toerisme liggen meer voor de hand in gediversifieerde parklandschappen, en talrijke op de moderne consument gerichte activiteiten zoals hoevetoerisme, zelfpluksystemen of toeristische routes kunnen (al dan niet gesubsidieerd) bijkomende inkomsten genereren.

Ecologisch

Biodiversiteit en landschapskwaliteit

In vergelijking met monoculturen, die op ecologisch vlak vaak een woestijn zijn met één enkele plantensoort (bijvoorbeeld fijnsparplantages, of gangbare landbouwteelten), is de biodiversiteit van agroforestrysystemen veel hoger. Dit komt doordat deze systemen een zekere structuurdiversiteit hebben, waardoor talrijke micro-habitats gecreëerd worden. In die zin vormen agroforestrypercelen alleen al door hun opzet een verweving van landbouw en natuur. Onderzoek toonde reeds voldoende aan dat natuurlijke windschermen en tussenteeltsystemen weldegelijk een schuilplaats- en corridorfunctie kunnen vervullen voor vele vogels, insecten en kleine zoogdieren.

Maar ook mensen worden meer aangetrokken door diverser ogende landschappen met meer structuurvariatie. Recreatief hebben deze parkachtige landschappen dan ook een meerwaarde tov van vaak monotoon ogende monoculturen.

Efficiënt gebruik van natuurlijke hulpbronnen

Gemengde systemen gebruiken licht, water en nutriënten op een complementaire manier. Dit gebeurt ofwel in de tijd: wanneer bvb. de walnoot het licht wegneemt, is de wintertussenteelt al ver ontwikkeld, zodat wat schaduw niet erg is. Het kan ook in de ruimte: diepe boomwortels concurreren niet met oppervlakkige gewasworteling. Onderzoek suggereert dat boomwortels in agroforestrysystemen een soort veiligheidsnet vormen, dat water, nutriënten en zelfs pesticiden opvangt. Dit wortelnetwerk kan zowel verticale als horizontale nutriëntstromen opvangen en op die manier het verlies ervan sterk beperken naar de omgeving. Dit efficiënter hulpbronnengebruik kan dan ook leiden tot een hogere productie. Bovendien is er dan minder nood aan water en agrochemische inputs.

Microklimaat

Vaak wordt alleen gefocust op het schaduweffect van de bomen dat nefast zou zijn voor de groei van gewassen. Toch is schaduw niet alleen negatief: er is ook minder evapotranspiratie van het gewas door de beschaduwing. Bovendien hebben bomen ook als windscherm positieve effecten en zijn meeropbrengsten door verminderde evapotranspiratie in dit verband al aangetoond. Door een hogere lucht- en bodemtemperatuur zullen gewassen meestal beter groeien, maar ook bestuiving van bijen gebeurt dan vlotter. Granen, tuinbouwgewassen en suikerbieten produceren allemaal meer als ze van de wind worden afgeschermd. Bij hooi en kuilgras kan de schaduw wel een negatief effect hebben doordat het trager droogt en er wat van de minerale waarde verloren gaat. Gras dat onder bomen groeit, groeit ook trager en zal dus vezelarmer zijn, wat wel de verteerbaarheid vergroot in vergelijking met onbeschaduwd gras. Door een goed ontwerp kunnen de positieve effecten dan ook meer doorwegen dan de negatieve. Lees een (Engelstalig) artikel dat oa. het fenomeen van “hydraulic lift” beschrijft dat zich voordoet bij droogte, wanneer bomen met hun diepere wortels water naar boven pompen dat in de bovenste bodemlagen uit de oppervlakkigere boomwortels lekt en daar ter beschikking komt van de gewaswortels.

Plagen en ziekten

Door de verhoogde biodiversiteit, zullen predatoren van bvb. bladluizen meer aanwezig zijn, en bovendien kunnen plagen en ziekten zich moeilijker verspreiden met een boomrij ertussen. Toch kunnen bvb. bij aardappelen door schaduw schimmels meer overlevingskansen hebben. In het algemeen wijst onderzoek aan dat kleinschalige landschappen de meeste natuurlijke vijanden van plagen herbergen (wanneer de afstand tussen de bomen kleiner is dan 100m).

Erosie en waterkwaliteit

Water- en winderosie zorgen in Vlaanderen jaarlijks voor verlies van bijna één miljoen ton vruchtbare landbouwgrond. Dit verlies van kapitaal kan door bomen verminderd worden. Niet alleen vertragen bomen de wind en bufferen ze de regeninslag, maar ze vangen met hun wortelnetwerk allerlei agrochemicaliën op. Hierdoor verbetert de waterkwaliteit gevoelig en verminderen de nitraten in het grondwater! Bomen brengen via hun wortels en via hun bladval ook organische stof in de bodem. Deze organische stof is een sleutelindicator voor een gezonde landbouwbodem, omwille van het feit dat het bodemvoedselweb (het bodemleven) zich hiermee voedt. Een cruciale rol hierin hebben (goedaardige) schimmels. Deze vangen wateroplosbare stikstof op, zetten die om in plantopneembare stikstof en zorgen ervoor dat die niet uitspoelt. Meer over de koolstofcyclus in agroforestry.