Ga naar de inhoud

Wat zoekt de beweging voor een gezonde landbouw in deze Brusselse stad? Hoort landbouw en voedselproductie niet op het platteland thuis?We bekijken het graag een beetje breder. Landbouw en voedsel is in de stad aanwezig sinds er steden zijn. Mensen eten voedsel en dat komt soms van dichtbij, vaak van veraf. Wereldwijd leven en eten de meeste mensen in de stad. In deze jachtige omgevingen vinden ze op markten hun spijs. Dat is hetzelfde in Anderlecht.

Voedsel en transport

De Brusselse stad is qua voedsel vooral bekend van haar Abattoir, haar slachthuis. Hoe die er gekomen is kunnen we onderzoeken door te kijken naar de geschiedenis van de mobiliteit. Want voedsel en transport gaan hand in hand.

België had als eerste continentaal Europees land treinen. Er werden niet alleen mensen mee vervoerd, ook dieren gingen de trein op. Boeren brachten de dieren levend naar de stad want er waren nog geen gekoelde treinstellen. Het station lag op de rand van de stad, en op voetafstand ontstond er al snel een veemarkt.

Samen met de veemarkt kwam er een Veeartsenijschool en ontstond er een leerindustrie. Vandaag vind je in de mooie grote hal wekelijks markt : zowel valse sigaretten, speelgoed en groenten kan je er vinden.De hippere personen kunnen terecht in de foodmet. In deze overdekte markthal kan je verse groenten vinden en klaargemaakte proevertjes eten.

De markt is vandaag meerlagig. Niet alleen heb je de markthal, er bovenop vind je de grootste daktuin van de stad. Op de 4000 m2 worden groenten geteeld die je in het bijbehorende restaurant kan eten. Er is ook een sociaal luik aangekoppeld met onder meer workshops voor de Anderlechtse jeugd. Deze zomer zijn de peuters van het kinderdagverblijf de Molenketjes in het kader van Lunch met LEF op bezoek gegaan.

paddenstoelen

De markt heeft ook een gigantische kelder. Tot enkele jaren geleden werden er feesten gegeven, maar door een brandje verloren de uitbaters hun vergunning voor grote groepen. Het kwam leeg te staan, maar toen kwamen er paddenstoelen.

Gunter Pauli’s boek De blauwe economie inspireerde over de ganse wereld jonge ondernemers om iets te doen met de afvalstoffen van de stad. Koffiegeruis bleek het niet goud voor paddenstoelen te zijn. In Brussel kwam er al snel permafungi. Zij produceren op de koffiedrab oesterzwammen. Een andere groep ondernemers wilden ook paddenstoelen kweken, maar specialere soorten: shitake, maitake en nameko.

Deze Japanse soorten groeien minder goed op koffie dus experimenteerden de mensen van Les Champignons de Bruxelles voor een ander substraat. Hun oog viel al snel op de geuzebrouwerij Cantillon.

Bierdraft is rijk aan nutriënten en een ideale basis voor de zwammen.

We verbaasden ons over de grootte van de site. Maandelijks kunnen ze zeven ton paddenstoelen produceren. Ze hebben diverse ruimtes waarin ze zomer en herfst nabootsen. In de warme en droge kamers krijgen de zwammen de tijd om hun substraat te koloniseren, vervolgens worden ze overgebracht naar een koelkast voor één etmaal als winterprik om in een natte en koele ruimte hun vrucht te laten vormen.

Ben je benieuwd om zelf ook eens te gaan kijken naar de paddenstoelen: dat kan, alle info via: https://www.lechampignondebruxelles.be/

Zin om een wandeling te maken in Brussel, dan kan je steeds rekenen op Brukselbinnenstebuiten.